columnArnon Grunberg
‘Als de waarheid een vrouw was, was ze wellicht een femme fatale’
Arnon Grunberg richt elke maand het woord tot een markante figuur uit het nieuws en geeft gratis advies.
Beste Mattias Desmet,
Op een ochtend ontwaakte ik in het huis van mijn vriendin - sinds het virus ontwaak ik daar vaker dan ooit, men kan niet eeuwig in hotels verblijven, maar binnenkort hoop ik toch terug te keren naar de brandhaard New York - en zag dat jij mij een mail had gestuurd die begon met de woorden: ‘Even voorstellen: ik ben Mattias Desmet, professor klinische psychologie aan de Universiteit Gent. Gisteren publiceerde De Morgen een opiniestuk van mij.’
Dat opiniestuk was bijgesloten en nog vóór mijn vriendin ontbijt voor mij had gemaakt - ik ben niet goed in het praktische, wist mijn moeder al - had ik je stuk gelezen. Het beviel me. Zo schrijf je: 'Wat onze reactie op 'het virus' bepaalt, zijn niet de feiten op zich, maar wel het verhaal dat omtrent de feiten geconstrueerd wordt.'
Helemaal waar. Zo zijn er mensen die, hoewel ze een intelligente indruk hebben weten te wekken, onder meer door boeken te schrijven, geloven dat het virus ofwel door de Chinese geheime dienst, ofwel door de CIA is ontwikkeld. Wat hebben die geheime diensten eigenlijk niet ontwikkeld?
Jij schrijft dat wij verhalen rond het virus construeren die voortkomen uit 'angst en psychische ontreddering', die al enige tijd aan het woekeren waren. En je situeert die angst in diepe onzekerheid over de eigen identiteit: 'Het punt waar men niet langer zekerheid vindt in een verhaal over de eigen identiteit.'
In mijn antwoord op je stuk schreef ik je dat angst besmettelijk is. Angst is ook nuttig, maar angst in een virtuele, of beter gezegd symbolische gemeenschap van nieuwsconsumenten zal in crisistijd epidemische vormen aannemen. De angst wordt wat betekenis geeft aan het leven, een invulling van de identiteit. Men valt samen met de angst, men wil vooral niet dat iemand die angst komt verminderen of wegnemen, want dat geeft het gevoel dat het eigen ik wordt verminderd of weggenomen. Vandaar ook de ergernis of zelfs de haat die mensen ten deel kan vallen als er ‘gerelativeerd’ wordt: de relativering wordt als een affront gezien.
Lang heb ik gedacht dat mensen die hun obsessie met terroristen en terroristische aanslagen niet konden loslaten, net zomin als hun obsessie met de ideologie dat de islam de vijand is, gewoon doorgewinterde racisten waren die niet bevrijd wilden worden van hun racisme. Soms is dat ook zo, maar veel vaker gaat het, vrees ik, om verslaving aan de eigen angst, zoals men verslaafd kan zijn aan pijnstillers. Die angst is namelijk ook een vorm van zelfmedicatie. Zonder de angst zou men uiteenvallen, desintegreren, men is zijn angst en men wil dat blijven.
Jij antwoordde: ‘Datgene wat ons op de meest onbehaaglijke manier confronteert met onze diepste angst, lijkt tezelfdertijd iets totaal vreemds én iets zeer intiems. Dus in die zin kan ik zeker akkoord gaan: neem de mens zijn angst af, en je neemt hem zijn eigenheid af.’
Maar daarmee is het probleem niet opgelost. Angst heeft ook destructieve effecten, denk aan haat en aan agressie die niet alleen door angst worden gelegitimeerd, maar ook een gevolg van angst zijn. Wie werkelijk bang is, meent te handelen uit zelfverdediging. En waar uit zelfverdediging wordt gehandeld, is vrijwel alles toegestaan.
Eigenlijk zeg je dat de vijand intiem is of dat wij het gevoel hebben intiem te zijn met de vijand. Ook dat is waar. Wij hebben nu zoveel over het virus gelezen, en met zoveel buitensporige interesse, dat wij denken het goed te kennen, er intiem mee te zijn. Vandaag riep een kindje bij mij in de straat: 'Er zit corona op mijn bal.' Zoals de verliefde overal sporen van zijn liefdesobject meent te zien, zo ziet de angstige overal sporen van de vijand. Hoe onzichtbaarder, hoe alomtegenwoordiger en machtiger de vijand.
Jij pleit voor een ander mensbeeld, voor het besef dat de mens niet rationeel is, dat het universum niet rationeel is, althans niet gehoorzaamt aan onze maatstaven van rationaliteit. Ik heb daar sympathie voor, maar hoe moet democratie functioneren in een wereld vol mensen die niet meer pretenderen rationeel te zijn? Wat blijft er over van het waarheidsgebod in zo'n wereld? Democratie functioneert toch bij de gratie van de gedachte, de illusie, dat burgers rationele keuzes kunnen maken en zich niet op al te grote schaal laten verleiden door rattenvangers? Ik zie overal ter wereld succesvolle rattenvangers, maar wie op de rattenvangers stemt, zal in de rattenvanger de verlosser zien, of was gewoon balorig.
De waarheid, schrijf je in een e-mail, is ‘irrationeel, fris en levend’. Als de waarheid een vrouw was geweest, was zij wellicht als femme fatale door het leven gegaan. Maar lijdt jouw mensbeeld, dat ik grotendeels onderschrijf, niet aan de mankementen die Dostojevski's grootinquisiteur aantrof in de leer van Jezus? Jezus bood de mensen iets wat de massa niet aankon, waar ze niet op zaten te wachten. Volgens de grootinquisiteur. Jezus werd verjaagd, maar niet verbrand door de grootinquisiteur, die toch een beetje medelijden had, of wist wat realpolitik was.
Sindsdien weten wij wat wij, irrationele mensen, echt zeggen als wij zeggen: ‘Heb mij lief.’ Verjaag me, maar verbrand me niet.
Hartelijke groet,
Arnon Grunberg