columnMarc Didden
‘Bij veel moderne cafeïnedealers prijkt het antipathieke ‘No cash’-bordje en dus blijf ik er weg’
Iemand zou er eens een stukje over moeten schrijven, want het valt me op dat steeds meer panden in de steden waar ik woon of passeer veranderen van viswinkel, kruidenier of bakker in coffeeshop. Niet van het stinkerige type dat je in dat voormalige voorbeeldland boven het onze aantreft, maar eerder knus bedoelde espressobarretjes waar behalve diverse frappolattes en andere matchabereidingen hippe mensjes samenkomen bij een kopje vloeibaar goud.
Ik beleef mijn lichte verslaving aan koffie ook weleens in zo’n keet. Al haalde ik destijds evenveel vreugde uit een ultratraag doorlopende filterkoffie in de Oostendse Brasserie du Parc of de slappe slok bruin water die je bij de romantische gelagzalen in de stations van Leuven, Mechelen, Gent-Sint-Pieters of Brussel-Centraal geserveerd kreeg. Je mocht daar ook gewoon met geld betalen, terwijl bij veel van die modernere cafeïnedealers het antipathieke ‘No cash’-bordje prijkt en ik er dus wegblijf.
Laatst vroeg iemand me: ‘Met wie zou je ’s graag een koffie drinken?’ op een toon die je nog het best zou kunnen omschrijven als nudge, nudge, wink, wink. Ik antwoordde droogweg: ‘Met Marianne Faithfull, Herman Selleslags, Saskia De Coster, Guy Mortier, Emmylou Harris, Josse De Pauw, Mick Jagger, Johnny Hallyday, Margot Vanderstraeten, Ever Meulen, Phara de Aguirre, Friedl’ Lesage, Natali Broods, Raymond van het Groenewoud, Bonnie Raitt, Kamagurka, Hugo Claus, Michèle Cuvelier...’
‘En?’ vroeg die iemand. ‘Gaat dat lukken?’
Ik lachte en antwoordde naar waarheid: ‘Dat is allemaal al gelukt. Merci.’