columnHerman Brusselmans
‘De buurman kwam klagen omdat ik met mijn drumstel zijn klarinetrepetitie verstoorde. Ik zei: ‘Steek je klarinet in je reet, en blaas aldus een toontje lager’’
Zal ik het ooit meemaken dat m’n thans tien weken oude zoon tegen mij zegt: ‘Papaatje, jij bent het allerliefste papaatje van de héééle wereld’? Zal ik het ooit meemaken dat m’n zoon zijn brommerrijbewijs haalt? Zal ik het ooit meemaken dat hij zegt: ‘Ik ben verliefd. Het is op Jan Kees, een Hollandse jongen die hier is komen wonen, omdat z’n vader bij Volvo Trucks werkt.’
Of zou ik toch liever zien dat m’n zoon hetero is? Een voordeel daarvan is dat, als hij naar huis komt met een meisje, ik naar haar kan staren, niet met een geile blik, maar met een blik die betrokkenheid, mededogen en hoop uitdrukt. Maar als hij gay is, is het ook oké.
Niet veel mensen weten dit, maar gays zijn soms prettige gozers. Ze kunnen prachtige verhalen vertellen over borduren, opera, en de boeken van Griet Op de Beeck. Zal ik die boeken ooit aanraden aan m’n zoon? Ik denk van wel. Griet kan wel een steuntje in de rug gebruiken. Haar recente romans lopen voor geen meter, haar hond heeft continu diarree, en ze heeft een kale plek op haar achterhoofd.
Maar als je haar tegenkomt: niet meteen naar dat achterhoofd staren, hoor! Dat is erg onbeleefd. Ik heb het eens per ongeluk gedaan, en toen begon Griet te huilen. ‘Niet wenen, Griet,’ zei ik, ‘je bent lang niet de enige met zo’n kale plek. Lize Spit heeft er ook één.’ Dat zei ik louter om Griet te troosten, want ik heb eens naar het achterhoofd van Lize Spit zitten staren, en daar was geen kale plek te zien. Wel meende ik een paar luizen haasje over te zien doen, maar dat zal wel gezichtsbedrog geweest zijn.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik met gezichtsbedrog te maken krijg. Gisteren zag ik hoe m’n zoon melk zat te drinken uit dríé tieten van m’n vriendin. Hoe dan ook ben ik zeer blij met m’n zoontje, en trouwens ook met m’n vriendin. Dat is een leuke, naarstige, seksueel aantrekkelijke, intelligente en feministische vrouw, zoals het hoort.
Een vrouw die niet feministisch is, die zou ik niet willen, mede omdat feminisme poetsen niet in de weg staat. Net zomin als koken, boodschappen doen, het kind verzorgen, en gaan wandelen met de hond. Met andere woorden, ik ben tegenwoordig wel een tevreden kerel.
Daar komt nog eens bij dat ik gelukkig ben met m’n werk. M’n roman ‘Het huwelijk van Jan en Sofie’, die verschijnt in september, was nog maar net klaar, of ik begon een week later al aan de volgende roman, ‘Waar mijn voeten mij brengen daar zal ik schoenen kopen’. Het belooft een autobiografisch geschrift te worden, onder meer over ons zoontje en over onze verhuizing naar de andere kant van Gent.
Ik woonde hier meteen zeer graag, ook omdat ik een ruime, op het zuiden gerichte schrijfkamer heb, waarin ik nog meer werk kan verzetten. M’n drumstel staat er ook, zodat ik de arbeid nu en dan kan onderbreken om enige John Bonham-imitaties aan de buren ten beste te geven. Slechts één buur is komen klagen, omdat ik z’n oefeningen op de klarinet verstoorde. Ik zei: ‘Steek je klarinet in je reet, en blaas aldus een toontje lager.’
Werken is leuk, en het mag dan ook verbazen dat zovele mensen erg ongelukkig zijn met hun werk. Uit onderzoek is gebleken dat zij kampen met vermoeidheid, frustraties, verlies van motivatie, en verlies aan haar op hun achterhoofd. Rond de 30 procent denkt eraan om ontslag te nemen en ander werk te zoeken. Waarmee ze hierbij allicht geen rekening houden, is dat het in hun nieuwe baan even knudde zal zijn.
Dat mensen zich zo slecht voelen, heeft volgens mij niks met hun werk te maken, maar met de wereld zelve. We leven heden in zo’n kutwereld, dat we het leven niet meer aankunnen. Ik persoonlijk kan het wel aan, maar de meesten hebben zin om het bijltje bij alles neder te gooien. Ik raad hun aan om niet van werk te veranderen, niet hun relatie op te blazen, niet aan de drank te raken, en geen zelfmoord te plegen, maar om wel een jaartje vrijaf te nemen, een lange reis te ondernemen, onderweg geregeld achter een struik te schijten, en ergens in het zuiden van India het licht te zien, en te besluiten dat de wereld dan toch niet zo’n enge plaats is.
Natuurlijk hoef je dat licht niet per se te zien in India, je kunt het ook zien in je achtertuin. Ik zat vannacht in m’n achtertuin, met m’n zoontje op schoot, en ineens wees hij naar omhoog, en ja, daar was het licht! Ik denk dat m’n zoontje het op welk gebied ook ver zal schoppen, en veel goeds voor de mensheid zal doen.
Nu op Humo:
Ongelofelijk: dit typisch Vlaams erfgoed haalde de Vlaamse canon níét
Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe: ‘In de geestelijke gezondheidszorg wordt het jaar na jaar erger, er is absoluut géén reden tot optimisme over het beleid’