Open Venster
Delphine Lecompte antwoordt: ‘Ik heb mezelf en anderen beloofd om het steeds op te nemen voor de paria’s van onze maatschappij’
Beste Sven van der Meulen,
U portretteert mij als een mediageile troela die haar provocerende tegendraadse meningen over pedofilie zou gebruiken om zichzelf in de schijnwerpers te plaatsen. De pot verwijt de ketel!
Uw glunderende ijdelheid, trotse triomfantelijkheid en gulzige wellustige (gespeelde?) verontwaardiging over een Vlaamse acteur en pedofiel die u bij de lurven had gevat, spatten van het VTM-scherm toen ik u voor het eerst zag. Het was u overduidelijk te doen om uw ego, om uzelf een pad naar roem en glorie te banen. Toevallig op de kap van de pedofiel, het doel heiligt de middelen. Maar misschien moet ik een lezing van u bijwonen, misschien (hopelijk) kan ik mijn beeld van u dan bijstellen. Het spijt me dat ik u een ‘rioolrat’ heb genoemd (dat was niet heel vriendelijk), maar ik blijf erbij dat er een ranzig en populistisch randje hangt aan uw opzichtige opportunistische mediastunt.
Ik heb een zeer onpopulaire en ongemakkelijke (voor velen: een onverteerbare) mening neergepend over pedofilie. Het was niet gemakkelijk, maar ik heb het gedaan omdat ik beloofd heb aan mezelf en aan anderen om altijd autonoom en dapper te zijn. En om het steeds op te nemen voor de paria’s van onze maatschappij.
Ik vond het belangrijk om te beklemtonen dat de meeste pedofielen geen groezelige sadistische kinderverkrachters zijn, dat de meeste pedofielen gekwelde mannen (en vrouwen) zijn die een heel leven worstelen met een afwijkende verboden seksuele geaardheid, maar nooit overgaan tot afschuwelijke seksuele uitspattingen met kinderen. Maar blijkbaar is het woord ‘pedofiel’ al genoeg om sommige mensen op tilt te doen slaan.
Ik heb ook het huiveringwekkende fenomeen van de razende bloeddorstige vigilante meute aan de kaak willen stellen, de dubieuze motieven en sinistere praktijken van gewelddadige schuimbekkende pedojagers die zich op het internet voordoen als kinderen (of pubers) om pedofielen (maar ook homoseksuelen) in de val te lokken.
Mijn opiniestukken over pedofilie zijn allesbehalve bevorderlijk voor mijn succes of mijn ‘carrière’. Deze recente stukken over pedofilie zijn net heel schadelijk voor mijn ‘carrière’, en mijn populariteit. Al zal die laatste mij worst wezen, ik moet niet per se geliefd zijn bij een groot publiek. Dat lijkt me net erg beklemmend en verlammend, en dodelijk voor het creatieve proces. Dus dat argument slaat nergens op, Sven! Dat ik mijn opinie over pedofilie zou verkondigen om succes te genereren?? Ha ha ha...
Ik werd nooit eerder door zoveel mensen verguisd en uitgespuwd. Er zijn zelfs mensen en politici die mijn ontslag eisen als museumdichter van Brugge, en die mailen naar het artiestenbureau dat mij vertegenwoordigt, met de uitdrukkelijke eis mij niet meer te programmeren.
Ik ben in wezen een zachte kwetsbare en angstige persoon, ik ben eigenlijk helemaal geen branieschopper of provocateur. Hoezeer ik die eigenschap ook bewonder in anderen (Serge Gainsbourg, Frank Zappa, Alice Cooper, Grace Jones, Johnny Rotten, Wim Delvoye, Marcel Duchamp, Pier Paolo Pasolini, Max Ernst...).
Maar ik vond het belangrijk om nuanceringen te plaatsen bij uw stunt, en om mildheid en begrip en genade te vragen voor de pedofiel die nooit overgaat tot pedoseksuele daden, de overgrote meerderheid van pedofielen.
Nu zou ik evenwel graag terugkeren naar de rijke ruimdenkende baldadige veelgelaagde wereld van de poëzie. Ik heb het altijd zo vanzelfsprekend gevonden dat er onder dichters en onder lezers van gedichten (die uitstervende soort) zo respectvol en fijngevoelig met elkaar wordt omgegaan.
Ik vond die warmte en generositeit en loyaliteit haast normaal. Dankzij de ranzige haatdragende berichten op Twitter weet ik weer hoe dankbaar ik moet zijn dat ik deel mag uitmaken van dat kleine fijne bonte integere onorthodoxe gezelschap.
En er zijn zeker dichters en poëzielezers die mijn meningen (over pedofilie en andere zaken) niet delen, maar zij formuleren hun kritiek op bedachtzame wijze en zo ontstaat er dan een pittige intellectuele discussie. En voor dergelijke discussies sta ik altijd open.
Ik eindig graag in schoonheid, met een gedicht van wijlen Menno Wigman:
Nichtje
Nichtje, wild honingnichtje, hoe we speels
langs tafelpoten kropen, pumps en laarzen
beslopen, steeds naar veters grepen, stout
stout nichtje, blond je vlechten en van snoep
je mond, die sloep, die zomer en dat meer
waar ik het raadsel van je mond uitvond,
nu strik je zelf je veters, stapte duizend
treinen in, nam vluchten naar Milaan
en hield in Praag en Kaapstad taxi’s aan.
Iets drijft ons op. Iets jaagt ons heen en weer.
O dat mij ooit een nachtkroeg wordt beloofd
waar jij mijn heimwee met verhalen troost,
vier veters eeuwig aan elkaar geknoopt.
Delphine Lecompte, Brugge.
Hebt u ook een brief in de pen zitten? Mail naar openvenster@humo.be of vul onderstaand formulier in: