Column
Delphine Lecompte: ‘De voormalige vrachtwagenchauffeur schaamt zich voor zijn alcoholmisbruik en dus propt hij zijn lege blikjes bier in een gele vuilniszak voor het restafval’
Dichteres Delphine Lecompte bericht enthousiast over drankmisbruik, baldadigheden en amoureuze perikelen.
Vandaag maak ik mijn eerste culturele uitstap met de voormalige vrachtwagenchauffeur. Normaal gesproken verlaat hij zijn beschimmelde huurwoning alleen om in de dichtstbijzijnde sinistere supermarkt diepvriespuree, roltabak van Lucky Strike, spieringkoteletten, abrikozen in blik, barquettes van het huismerk, vuilniszakken en goedkope pilsjes te kopen. Hij schaamt zich voor zijn alcoholmisbruik en dus propt hij zijn lege blikjes bier in een gele vuilniszak voor het restafval. Mocht hij zijn lege blikjes in de doorzichtige blauwe pmd-zak steken, dan zou hij veel geld kunnen besparen. De mensen in de buurt weten toch dat hij een versleten alcoholistische ex-trucker met een hart van goud is. ‘Een hart van goud’ is mijn lievelingsliedje van Will Tura. Het gaat over een lelijke vrouw met een hart van goud. Ik ben helaas een lelijke vrouw met een donker wrokkig argwanend nijdig onbetrouwbaar zondig hart.
We gaan naar het Groeningemuseum en om de tedere ex-trucker warm te maken zeg ik: ‘Er hangt een werk van Permeke.’ De voormalige vrachtwagenchauffeur is namelijk van Jabbeke. Permeke heeft er zijn beste werken gemaakt en is er gestorven. Maar de voormalige vrachtwagenchauffeur houdt niet van Permeke. Hij houdt van kneuterige pastorale landschappen met plompe koeien en blijmoedige zwervers, en van protserige stillevens met citrusvruchten, asperges, karaffen, obscene opengesneden meloenen en regenboogforellen. Ik hou vooral van kruisigingen en van expressionistische kermistaferelen.
Omdat de versleten ex-trucker een pet van Lynyrd Skynyrd draagt, denkt de 100-jarige ticketverkoper met een lodderoog dat hij een Amerikaanse toerist is. De voormalige vrachtwagenchauffeur glundert. ‘Double Trouble’ is mijn lievelingsliedje van Lynyrd Skynyrd. Ik hoop dat mijn vele literaire vijanden mij achter mijn rug double trouble noemen, of erger.
Nu schrijden we loom door de zalen. Het is rustig, weinig toeristen zijn geïnteresseerd in de Vlaamse primitieven. Ze staan liever aan te schuiven aan het chocolademuseum, of ze laten zich in bootjes proppen en vergapen zich aan neogotische pittoreske duivendrek. De voormalige vrachtwagenchauffeur zegt over het portret dat Memling van Filips de Goede maakte: ‘Hij lijkt een beetje op mijn eerste baas, de gluiperige perverse containermogol die te gretig over de aromatische bilnaad van zijn Litouwse pleegdochter sprak.’
Nu verlaten we het museum en betreden we een brocantezaak. Ze verkopen er bronzen windhonden, Moldavische oogbeitels en vieze klaroenen, maar ook een plakkaat waarop wordt beweerd dat een vrouw enkel een dalmatiër en wijn nodig heeft om gelukkig te zijn. Ongewild doemt bij mij het beeld op van een dommige epileptische dalmatiër die de met hazenpaté ingesmeerde vagina van een verschrompeld drankorgel aflikt. Ik koop een oude concertposter van Nazareth. De meeste mensen kennen enkel hun cover van ‘Love Hurts’. ‘Bad Bad Boy’ is mijn lievelingsliedje van Nazareth. Tot en met mijn 16de leek ik op een stout Roemeens zwerfjongetje, daarna ging ik helaas op Karl Malden lijken.
Terug thuis word ik opgebeld door Tanja van het programma ‘MasterChef’. Ze smeekt me om deel te nemen aan de BV-editie. Ze vraagt: ‘Wat kook je zoal voor vrienden en familieleden?’ ‘Croque-monsieur met arsenicum.’ ‘Uitstekend, Bent Van Looy en Ben Weyts hebben al toegehapt. Toegehapt, haha!’ Ik zal het uiteraard niet doen, hoe benieuwd ik ook ben naar de confederale moussaka van Ben Weyts en naar de ‘Psycho Killer, qu’est-ce que c’est?’-lasagne van Bent Van Looy.
Straks komt er een journalist over de vloer om mij aan de tand te voelen over de boeken die ik lees, de films die ik bekijk en de muziek die ik beluister. Ik lees enkel Maarten Biesheuvel, ik luister uitsluitend naar wansmakelijke hairmetal, en de laatste film die ik zag, was ‘Moonstruck’.
Dan is het zover: Nick van De Tijd staat op de drempel. Een scherpzinnige antilopeachtige kwast uit Utrecht. Nick vindt het niet erg dat ik vooral over Poison, Krokus, Dokken en Def Leppard wil spreken.
Na het interview whatsapp ik met Muis, de ontwapenende authentieke chauffeur van Herman Brusselmans. Hij houdt net als ik van hitsige theatrale hardrock. Hij heeft een kruippakje van Krokus gekocht voor de baby van Herman en Lena. ‘Long Stick Goes Boom’ is mijn lievelingsliedje van Krokus.