ColumnDelphine Lecompte
Delphine Lecompte: ‘Een vrouw met gigantische borsten en een problematische boiler: mijn moeder’
Dichteres Delphine Lecompte bericht enthousiast over drankmisbruik, baldadigheden en amoureuze perikelen.
Ik ga naar buiten en daar staat mijn huisbaas, hij kijkt misnoegd naar mijn ruiten. ‘Wanneer heb je die voor het laatst gewassen?’ Ik antwoord: ‘Op 4 mei 2015. Ik verwachtte die dag bezoek van een journalist van de Krant van West-Vlaanderen. Ik verkeerde toen nog in de waan dat journalisten en ander opportunistisch gespuis in een woning met propere ruiten ontvangen moeten worden. Nu ben ik wel wijzer! Nu ontvang ik iedereen die wil weten waarom ik zoveel gedichten schrijf over groepsverkrachtingen in Guatemalteekse scoutsbarakken en wurgseks in Paraguayaanse ontwenningsklinieken voor buiksprekers in het paleis van de oude kruisboogschutter.’ Mijn huisbaas vindt mijn uitleg onbevredigend en neemt op kleinzielige wijze wraak: ‘Je Humo-column is aan het verwateren, je tapt telkens uit hetzelfde vaatje: fellatio in de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur, opsommingen met Moldavische mandenweefsters en Montenegrijnse messenslijpers, exotische knaagdieren al dan niet in de aarsopeningen van minderjarige fagottisten en analfabetische jongenshoeren gepraamd, en moederverering.’ Ik zeg hooghartig en kwaad: ‘Mijn moeder vindt mijn Humo-column nog steeds hilarisch en blasfemisch en geniaal, uiteindelijk is dat het enige wat telt, jij wrede vadsige harteloze monkelende pernicieuze huisjesmelker!’
Daarna loop ik naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur. Hij zit in zijn versleten zwarte zetel met een half opgegeten zigeunerworst en huilt. ‘Waarom huil je?’ vraag ik verbaasd en gealarmeerd. ‘Ik heb per ongeluk de aflevering van ‘De slimste mens’ gewist waarin je Pedro Elias naar huis speelt.’ ‘Goed zo! Wis alle afleveringen, dat hebben mijn gierige dermatoloog en mijn ontoereikende vader ook gedaan.’ De voormalige vrachtwagenchauffeur maakt de rest van de zigeunerworst soldaat, hij huilt niet meer. We kijken naar een uitstekende documentaire over de veelgeplaagde wambuismaker van de chagrijnige pernicieuze touwslager van Victor Hugo. Ik vraag de voormalige vrachtwagenchauffeur: ‘Is mijn Humo-column aan het verwateren? Wees eerlijk!’ Hij zegt: ‘Wel, je tapt soms te veel uit hetzelfde…’ ‘Hou je mond, jij toxische apathische zielloze alcoholistische klootzak!’ Om mijn harde doch terechte woorden goed te maken ren ik naar de Carrefour Express in de Langerei en koop ik veel te dure camembert en sigarettenhulzen. Alles is vergeven en de voormalige vrachtwagenchauffeur likt gespeeld geestdriftig mijn binnenste schaamlippen.
’s Avonds moet ik helaas voordragen in Beauvoorde tijdens een chaotische hommageavond ter ere van Paul van Ostaijen. Gelukkig is Sylvie Marie daar ook, backstage vermaakt ze me met grappige anekdotes over pijnlijke poëziefestivals in Azerbeidzjan en Holsbeek, en sappige verhalen over haar buitenechtelijke escapades met kwieke bobijnsters en joviale fazantenjagers. Na mijn voordracht probeert een ex-vormgever van Woef me warm te maken voor een orgie met elf schizofrene alpacafokkers en twee mislukte berentemmers in een clownsneuzenopslagplaats in Sint-Denijs-Westrem, maar de oude kruisboogschutter steekt er een stokje voor. Op de terugweg zegt hij: ‘Ik heb nog steeds het libido, het uithoudingsvermogen en de roede van een blijmoedige twintigjarige sneeuwruimer die nooit last heeft van kwellende gedachten over de esthetiek van zijn balzak, en die nooit de ziekelijke aandrang voelt om verrukkelijke blonde stalknechten het hof te maken met sonnetten over trechters en anjers en hofnarren en alvleeskliertumoren en kolibriekooien en abortusrijke zonsondergangen.’ Ik glimlach verstrooid, ik denk aan mijn moeder die gisteren bijna stikte in haar Griekse yoghurt met blauwe bessen en pijnboompitten van de Delhaize, het was kantje boord. Gelukkig was er een Oekraïense stukadoor in de weer met haar boiler, hij besefte meteen dat de gorgelgeluiden niet uit de boiler maar uit de eigenares van de boiler kwamen, en toen heeft hij haar leven gered. Mijn moeder wilde de stukadoor uit oprechte dankbaarheid overladen met tandems en broodbakmachines en Javaanse schaduwpoppen, maar hij zei: ‘Ik heb een charmante spitsvondige vrouw met gigantische borsten en een problematische boiler nodig, een vrouw zoals jij!’ De oude kruisboogschutter zet me af aan mijn huurhuisje met de vuile ruiten. Uitgeput en een tikkeltje misantropisch kruip ik in mijn oncomfortabele bed, en ik luister op mijn iPhone naar een allesbehalve schabouwelijke liveversie van ‘Careful with That Axe, Eugene’. Ik masturbeer niet met een plastic roos die een verjaardagsliedje afspeelt wanneer je de stengel ingeduwd houdt. Gelukkig maar.