columnDelphine Lecompte
Delphine Lecompte: ‘Het verschil tussen Bart Cannaerts en Bart Schols kan niet groter zijn’
Ik geniet met volle teugen van mijn deelname aan de frivole quiz ‘De dag van vandaag’. De voormalige vrachtwagenchauffeur zei gisteren nog: ‘Bart Cannaerts heeft de diepgang van een bamboemaki en het charisma van een halsbandparkiet.’ Het was een atypisch genadeloze portrettering, maar wel de nagel op de kop.
De versleten ex-trucker houdt hartstochtelijk van Danira, omdat ze de Vlaamse versie van ‘The Repair Shop’ presenteert, en omdat haar goddelijke rondingen kunnen wedijveren met de rondingen van wijlen zijn eerste vrouw: een Servische sprottenhangarmedewerkster die helaas op haar 32ste is gestikt in een hondenfluitje dat niets te zoeken had in de afgeprijsde abrikozenrastervlaai van de Delhaize.
Tijdens de opnames laat Maureen Vanherberghen wel wat steekjes vallen. Ze weet bijvoorbeeld niet dat de Montenegrijnen in mijn gedichten messenslijpers zijn. Maureen toch! De Montenegrijnen in mijn gedichten zijn altijd messenslijpers.
Na de opnames vraagt Bart Cannaerts: ‘Blijf je voor het karaokefeestje, Delphine?’ Ik zeg ‘nee’, hoe verleidelijk het ook is om in dezelfde gang waar ‘De afspraak’ wordt opgenomen ‘You Give Love a Bad Name’ te kwelen. Van Jon Bon Jovi krijg ik meestal braakneigingen, maar Richie Sambora kan me wel bekoren. Ik lonk smachtend naar de lege studio van ‘De afspraak’. Het verschil tussen Bart Cannaerts en Bart Schols kan niet groter zijn: Bart Cannaerts heeft de uitstraling van een blijmoedige zorgeloze ongecompliceerde Bulgaarse laminaatverkoper, de mystieke gekwelde enigmatische Bart Schols daarentegen ziet eruit als een kruising tussen Björn Andrésen in ‘Death in Venice’ en een ietwat droefgeestige impala.
Ik heb onlangs mijn manuscript ‘Wie heeft Delphine Lecompte vermoord?’ ingeleverd. De zelf-twijfel slaat toe. Ik vraag me af of er wel voldoende necrofiele tegelleggers, incestueuze imkers, naargeestige scheepsherstellers, verdorven touwslagers en kannibalistische luchtballonvaarders voorkomen in het boek. En ben ik niet te karig geweest met de anale verkrachtingen met knoestige groenten, roestige hoefsmidparafernalia en Malagassische nachtdieren? Sowieso zal het boek slechts gelezen worden door mijn kribbige dermatoloog, door Guido Lauwaert, door Tom America en door mijn manipulatieve wellustige veelgeplaagde moeder. Recensies verwacht ik niet. Recensenten bijten hun tanden liever stuk op de knullige overbodige pennenvruchten van verdwaasde acteurs die tijdens de pandemie ontdekten dat ze helemaal geen talent hebben voor het in elkaar flansen van origamilammergieren en het bouwen van boeddhistische tempels met hun neuskeutels. Dan maar vlug een inwisselbare moraliserende krampachtige pseudogeëngageerde roman in elkaar boksen, dat kan toch iedereen.
De volgende dag lig ik loom in de zetel van de versleten ex-trucker, ik bekijk de drie pornodvd’s die hij ooit uit een afvalcontainer heeft gevist: op de dvd-hoezen staan een stel verlepte 50-jarige dragonders die zijn vermomd als deugnietachtige katholieke schoolmeisjes met smetteloze kniesokken en kloeke vlechten. Ik moet plots denken aan Nabokov die zich ergerde aan de ouwelijke ongeloofwaardige nimfjes op de boekcovers van ‘Lolita’. Zelfs Kubrick sloeg de bal mis toen hij Sue Lyon castte, ook zij was te oud. Niemand deed beter dan Eric Rohmer op het vlak van prikkelende scheve erotische machtsverhoudingen die nu niet meer door de beugel kunnen, maar die wel grote kunst hebben opgeleverd: ‘Le Genou de Claire’.
De voormalige vrachtwagenchauffeur is zwaar aangeslagen door het heengaan van Gary Rossington. Ik troost hem gulzig. Maar na dertig seconden zijn penis te hebben gelikt, moet ik happen naar adem, ik heb helaas een verstopte neus. Ik vraag: ‘Kijk je vaak naar porno?’ ‘Natuurlijk niet! Ik heb jou nu toch!’ Zelf kijk ik constant naar karikaturale gewelddadige misogyne porno waarin brute bedwelmende Moldavische ex-kooivechters zogezegd boilers komen repareren, maar eigenlijk komen ze hun roede proppen in ogenschijnlijk verveelde huisvrouwen uit -Baltimore die meestal niet op Laetitica Casta lijken. Nu luisteren we samen naar ‘Point of Know Return’. Een prachtig album. Tijdens ‘Dust in the Wind’ betaalt de voormalige vrachtwagenchauffeur zijn waterrekening. Zijn penis is alweer verschrompeld, en kan nog het best omschreven worden als een kruising tussen een doodgeboren chuckwalla en een afgematte harlekijnkwartel.