ColumnDelphine Lecompte
Delphine Lecompte: ‘Sinds mijn opiniestukken over pedofilie ervaar ik een zekere schroom wanneer ik een speeltuin passeer’
Dichteres Delphine Lecompte bericht enthousiast over drankmisbruik, baldadigheden en amoureuze perikelen.
Sinds mijn controversiële opiniestukken over pedofilie ervaar ik een zekere schroom wanneer ik noodgedwongen een speeltuin of zandbak passeer. Dat is absurd, want er huist helemaal geen pedofiel in mij. Ik vind de meeste kinderen snotterende misselijkmakende betweterige onvoorspelbare ettertjes met wie je geen stimulerende gesprekken kunt voeren over (bijvoorbeeld) ‘Repulsion’ van Polanski, over de elegieën van Tibullus, of over de zwoele broeierige sinistere seksuele spanning tussen special agent Dale Cooper en Audrey Horne in ‘Twin Peaks’. Bovendien willen kinderen vaak mijn allesbehalve koddige bastaardhondjes Bernard en Zohra strelen, maar meestal ontaardt het strelen in sadisme en moet ik tussenbeide komen om mijn weerloze hondjes te redden uit de klauwen van de diabolische slijmerige onaffe mensjes.
Niettemin ben ik vandaag op bezoek in basisschool Het Nukkige Lieveheersbeestje om te spreken over mijn ‘beroep’ (dichter). Dapper van de school om een ‘pedofielenverdediger’ uit te nodigen! Ik heb mijn gedichten waarin incestueuze imkers, kannibalistische luchtballonvaarders, analfabetische jongenshoeren en naargeestige touwslagers figureren wijselijk thuisgelaten. Er blijven welgeteld twee gedichten over: ‘Het opwindaapje’ en ‘Daar gaat mijn vriend’. In dat laatste gedicht wordt het hoofdpersonage ‘omvergereden door een vrachtwagen die opblaasbare reptielen vervoert’, dat vinden de 6-jarigen de meest hilarische passage. Ze zijn dan ook opgegroeid met groteske gewelddadige sprookjes zoals ‘Roodkapje’, De Bende van Nijvel, ‘Frozen’ en ‘Exodus’. Het is bijna niet te geloven dat deze guitige geestdriftige tomeloze roekeloze fantasierijke mormeltjes straks ontmoedigde reptielenwinkelmedewerkers met een alcoholverslaving, gefrustreerde aan lagerwal geraakte hondenkapsters met MS, en sullige verslagen matrassenverkopers met OCD zullen worden.
De 6-jarigen lezen hun pennenvruchten voor: ‘De koning is dood, de egel heeft een depressie, de verlepte Hondurese bordeelhoudster verdrinkt, mijn moeder is een heks, mijn vader heeft een pistool.’
De hoofdingrediënten zijn dus: dood, dieren, miserie en wrok tegenover de ouders.
Nu al volleerde dichters.
Ik zeg tegen de kinderen: ‘Het schrijverschap is een afschuwelijke beproeving, word liever kraanmachinist of lustmoordenaar.’ Leander zegt: ‘Ik wil brandweerman worden.’ Ik vraag: ‘Bedoel je pyromaan?’ ‘Wat is een pyromaan?’ ‘Iemand die huizen in brand steekt.’ Leanders ogen lichten op: ‘Is dat een beroep? Wauw!’ Ik zeg: ‘Als je het slim aanpakt, kun je het combineren: pyromanie en het blussen van branden, dat is vrij courant.’ Juffrouw Els verwijdert me vriendelijk doch krachtdadig uit het klaslokaal. Ik drink thee in de leraarskamer en praat nog wat na. Het wordt algauw pijnlijk duidelijk dat de doffe kruiperige leerkrachten niet kunnen tippen aan de listige oneerbiedige 6-jarigen. Ze stellen me dwaze vragen over ‘De slimste mens’. De oudste juffrouw (Carine of Nancy, ik ben haar naam vergeten) vraagt of ik Niels Destadsbader al heb ontmoet. Ik zeg: ‘Nee, maar naar verluidt staat hij te popelen om samen met mij een duet in elkaar te boksen over okapi’s en luierfetisjisme.’
Nu is het Valentijnsdag. De liefde is ver te zoeken. De voormalige vrachtwagenchauffeur luistert in zijn beschimmelde huurwoning naar ‘Nuthin’ Fancy’ van Lynyrd Skynyrd terwijl ik in mijn akelige huis in de Jan Boninstraat een marsepeinen rattenvanger in mijn vagina prop en me afvraag of mijn nieuwe uitgever Sam De Graeve momenteel aan het stikken is in het sleutelbeen van een Vlaamse reus. Ik zal het maar bekennen: ik was kortstondig verliefd op hem, maar hij viel door de mand toen hij zei: ‘Ronnie Van Zant doet geen belletje rinkelen.’
Wat een afknapper! Verder zegt hij ook te vaak: ‘Ik kwispel’ wanneer hij enthousiast is over één van mijn teksten. Ik vind kwispelende volslanke redacteurs die nog nooit hebben gehoord van Ronnie Van Zant bijzonder wansmakelijk.
Ik ben sinds kort opnieuw erg zwaarmoedig. Ik wil de handdoek in de ring gooien en een nieuw leven opbouwen als orkaverzorger in Tirana, maar ik betwijfel of Bernard en Zohra zouden aarden in Tirana. Ook terug: de slapeloosheid. ’s Nachts luister ik dan maar naar de podcast Dead Rock Stars van Mick Wall en Joel McIver. Mijn favoriete te vroeg gestorven rockster is Phil Lynott. Toen Bob Geldof en Midge Ure weigerden om Thin Lizzy uit te nodigen voor Live Aid 1985, hebben ze het doodsvonnis van Phil Lynott getekend. Misschien is dat te kort door de bocht, maar Bob Geldof en Midge Ure zijn sowieso mediocre opportunistische kleurloze valse manipulatieve rancuneuze eejits.