humoOpen Venster
Delphine Lecompte: ‘Voer ‘F.C. De Kampioenen’ voorgoed af’
‘F.C. De Kampioenen’ was altijd pijnlijke smakeloze oubollige troep en obsolete gênante boertige kolder. Vanaf aflevering nummer 1 werd alles wat lelijk, benepen, mercantiel, kleinzielig, provincialistisch en bekrompen was op een pedestal gezet en voorgesteld als gemoedelijk, gezapig en aanvaardbaar.
De sluwe hitsige likkebaardende worstentycoon die constant naar bordelen trok en vrouwen als stomme ontmenselijkte lustobjecten en dwaas inwisselbaar vleeswaar behandelde, werd voorgesteld als een warmhartige gulle joviale sympathieke kornuit wiens vulgaire transgressies en degoutante seksisme we met de mantel der liefde moesten bedekken. Worsten en promiscuïteit: wat een bijtende vondst! Daar werd vast lang over nagedacht…
Nog ergerlijker en verderfelijker was de sjoemelende garagist en bullebak die later werd vervangen door een sjoemelende antiquair en pispaal (om toch enigszins genadig te zijn negeer ik de kortstondige kok die noch mossel noch vis was).
Het alcoholmisbruik van de zoutloze werkschuwe middelmatige Xavier was altijd zogenaamd hilarisch, kameraadschappelijk en lovenswaardig. Misschien dronk Xavier omdat hij constant werd vernederd door zijn vulgaire schreeuwerige overheersende kwaadsprekende fezelende antipathieke vrouw Carmen.
Dat de yorkshireterriër van Carmen nooit op de grond mocht lopen, was je reinste dierenmishandeling, maar ik weet dat bijna niemand wakker ligt van dierenmishandeling.
Met Bieke had ik nog het meest medelijden: zij zat opgezadeld met een tirannieke manipulatieve seksloze sul die weigerde om volwassen te worden en volhardde in zijn ziekelijke infantiliteit. Zelfs toen hij vader werd, mocht hij onnozel, klunzig en onverantwoordelijk blijven.
De moeder van Bieke, Pascale, was een typische opzichtige parvenu die dweepte met aristocratie en prestige, en die weinig tot geen oog had voor de kwellingen, angsten en onzekerheden van haar dochter. Ze deed het mogelijke om de ambitie, creativiteit en avontuurlijkheid van Bieke te fnuiken en in de kiem te smoren, en haar dochter te veroordelen tot hetzelfde grijze mediocre versmachtende dorpsbestaan waar Pascalleke nochtans zelf zo onder leed.
Doortje droeg een bril en was dus gedoemd om eeuwig de dorre kwezel en de moraliserende pretbederver van het gezelschap te spelen. Pol was een vage passief-agressieve scheefpoeper en een vreselijke, onaangename, gierige stiefvader.
Soit. Het is komedie en dan moet alles natuurlijk overdreven worden voorgesteld.
Maar ‘F.C. De Kampioenen’ was nooit geestig, nooit origineel, nooit grensverleggend. Wel altijd gemeen, in elke betekenis van dat woord: laag, fantasieloos, kwetsend, conventioneel, geborneerd en stompzinnig. De dialogen waren gênant, gemakzuchtig en vaak artificieel. Hol, goedkoop en ongeloofwaardig.
Het decor was troosteloos, deprimerend, gewild lelijk. Huiskamers en kantines met een verbijsterende onbegrijpelijke heimwee naar de incestueuze gewelddadige sferen van Cyriel Buysse en naar de naargeestige muffe sportlokalen van korfbalverenigingen te Kalmthout en hondenclublokalen in Adinkerke en omstreken.
De slapstick was zo platvloers, bulderend, luid, wanstaltig en doorzichtig dat ik vaak werd bevangen door plaatsvervangende schaamte. Maar ergens in de jaren 90 van de vorige eeuw is de sentimentele massapsychose en emotionele chantage ontstaan dat je geen rechtgeaarde Vlaming bent als je niet van ‘F.C. De Kampioenen’ houdt.
Ik walg van ‘F.C. De Kampioenen’. Noem me gerust een ontaarde dwarse tegendraadse blasfemische Vlaming. Noem me een anarchistische schuimbekkende woeste weerbarstige Belg. Mijn (Belgische) erfgoed bestaat uit: Louis Paul Boon, ‘Het peulengaleis’, Johan Anthierens, Eric de Kuyper, Luc Tuymans, Jan Bucquoy, Fred Bervoets, Benoît Poelvoorde, Amélie Nothomb, de gebroeders Dardenne, Jean Brusselmans, René Magritte, James Ensor, Reinaert de Vos en Jacques Brel.
Ik voel geen enkele nostalgie voor de achterhaalde toxische knulligheid en de verachtelijke opportunistische jovialiteit van ‘F.C. De Kampioenen’. Toen ik als kind in de jaren 80 opgroeide in De Panne, werd ik omringd door luide grijnzende graaiende misogyne witte paternalistische kolonialistische mannen die werden gedoogd (of zelfs gevierd) omdat we van niet beter wisten (en bang waren voor hen).
Pas op mijn 10de, toen ik in Gent bij mijn moeder ging wonen, zag ik een kans om te ontsnappen en me te emanciperen: via literatuur en kunst, maar ook door contacten met andere culturen en religies. Ik leerde dat Jezus geen korzelige loensende bleekscheet was en dat de beste poëzie uit Perzië kwam.
Ik las ‘De Duivelsverzen’, ontdekte seks, Alechinsky, Beuys, Polanski, David Lynch, pyromanie en basketbal. Ik werd een dierenrechtenactivist. Ik begon alles ter discussie te stellen, en dan vooral de verstikkende bijgelovige uitsluitende vijandige beslotenheid van De Panne. Waarom was iedereen daar zo xenofoob en vijandig en fezelend en geldbelust en konkelfoezend geweest? Pas in Gent besefte ik hoe klein, knellend, neurotisch, kortzichtig en benepen de mentaliteit in De Panne was geweest.
De makers van ‘F.C. De Kampioenen’ staken nooit de draak met de Vlaamse karikaturen die ze schiepen. Integendeel: ze voerden hun bordkartonnen lamme goedzakken op als gezapige sympathieke gemoedelijke kameraadschappelijke bewonderenswaardige creaturen.
Bewonderenswaardig was zogezegd hun gebrek aan verbeelding, mededogen, inventiviteit, aanpassingsvermogen, generositeit en nieuwsgierigheid. Hun uitwassen werden niet aan de kaak gesteld, nooit.
Natuurlijk mogen komische series onaangename naargeestige personages opvoeren: David Brent (‘The Office’) en Basil Fawlty (‘Fawlty Towers’) zijn slechts twee magistrale voorbeelden. Maar het verschil tussen hen en Boma (of DDT) is dat die figuren gemarginaliseerd en verguisd worden in de voornoemde series.
Brent en Fawlty worden niet voorgesteld als lovenswaardige figuren. Het is duidelijk dat het hier om zielige eerzuchtige snobistische protserige verwerpelijke sujetten gaat, en de (fictieve) tegenstanders in die series fulmineren constant tegen hun kleingeestigheid. Brent en Fawlty zijn bespottelijk en delven constant het onderspit, ze worden in hun blootje gezet. Het zijn hansworsten en zielenpoten.
Komedie mag simpel frivool escapisme en boerse grollende luchthartigheid zijn. Maar komedie moet, volgens mij, toch vooral tegen schenen schoppen en de heersende normen en waarden ter discussie stellen. De draak steken met gezag en morele superioriteit. En geen stroop smeren om de mond van de status quo.
Het enige wat ‘F.C. De Kampioenen’ ooit heeft gedaan, is het Vlaamse angstvallige traditionalisme idealiseren en een pad effenen voor gevaarlijke misplaatste nostalgie naar onzinnige analfabete dweperige iconografische christelijkheid en sadistisch onvergeeflijk bruut kolonialisme. Niets om trots op te zijn.
Het is volstrek ongepast, gevaarlijk, dom, kortzichtig en boosaardig om te dwepen met alles wat lelijk, enggeestig en giftig is aan Vlaanderen: de betuttelende manier waarmee we omgaan met niet-witte mensen, het kneuterige provincialisme, de angst voor het grootsteedse, de inhaligheid, het ‘foefelen’ met uitkeringen, zwartwerk bewieroken, drankmisbruik voorstellen als gezellig en feestelijk, jonge kortgerokte blonde vrouwen neerzetten als argeloze waardeloze prooien, gok-en eetverslavingen normaliseren, afwezige ontoereikende vaders schouderophalend vergeven, extreme slaafse destructieve rollenpatronen door de strot rammen van naïeve jonge kijkers, eng christelijk bijgeloof een nieuw elan geven, kleinburgerlijk conservatisme cultiveren en aanmoedigen, het kritiekloze dwepen met fabrieksmogols en stoffige patriarchale autoriteitsfiguren, creatieve ambities en progressiviteit belachelijk maken en diaboliseren.
Dat is de erfenis van ‘F.C. De Kampioenen’: een krampachtige poging om terug te keren naar de verstikkende hatelijke folkloristische kneuterigheid en onderdanigheid van het pastorale Vlaanderen van de jaren 80… van de 19de eeuw!
Dappere roekeloze dwarsdenkers, anarchisten, schrijvers en kunstenaars hebben vanaf de jaren 50 (van de 20ste eeuw) hun best gedaan om komaf te maken met het knellende katholicisme en de verbeten kleinburgerlijkheid van de goegemeente. En nu zouden we moeten doen alsof die pastorale incestueuze tirannie en gewiekste mercantiele smerigheid koddig en romantisch waren?
Nee!
‘F.C. De Kampioenen’ is bagger en had al lang geleden plaats moeten ruimen voor grensverleggende, tegendraadse, blasfemische, krasse, slimme, onconventionele humor.
‘F.C. De Kampioenen’ staat voor alles wat schandelijk en beschamend is aan Vlaanderen: xenofoob, drankzuchtig, incestueus, ouderwets, sentimenteel, rancuneus, potsierlijk en gewelddadig. Zonder een enkele kritische kanttekening.
Ik hoef niet alles te bewieroken wat uit Vlaanderen komt. Ik ben een Belg en ik kokhals van de lompe platte onnozele wanstaltige anachronistische stuiptrekkingen van ‘F.C. De Kampioenen’. Als mensen daar hun pap mee kunnen koelen, dan vind ik dat… ontmoedigend en verbijsterend.
Ik zit liever in mijn zetel met een forse schelmachtige Vlaamse roman: ‘De Kapellekensbaan’. Of desnoods ‘Gangreen’. Mijn erfgoed is ‘Het huwelijk’, ‘Boem paukenslag’, Spilliaert, Fien Troch, duizend bommen en granaten, en Jan Decorte.
En niet: ‘Zal ’t gaan, ja?’
Delphine Lecompte, Brugge.
Lees ook op Humo:
Interne VRT-mail gelekt: nog meer Kampioenen-afleveringen geschrapt? ‘Die keer dat Marcske de Holocaust ontkende in ruil voor een chocomelk’
‘Als een goed functionerende anus je dierbaar is, zou ik het niet aanraden om er een hele vuist in te duwen.’ Op reis door uw lijf: de anus.
Johan Heldenbergh: ‘Ik wil zo graag woke zijn, maar ik kan het niet. Boeken verbieden, mensen cancelen: zo begon ook de Holocaust’
Reageren op deze brief? Mail naar openvenster@humo.be of vul onderstaand formulier in: