Open Venster
Delphine Lecompte: ‘Wie schreeuwt dat de Reuzegommers niet hard genoeg gestraft kunnen worden, is geen haar beter’
Wat is er zo geruststellend aan gevangenisstraffen? Zware gevangenisstraffen? Waarom willen we misdadigers voor lange tijd uit de maatschappij weren, verbannen? Ze de kans bieden om vriendschapsbanden te smeden met andere misdadigers en alzo hun criminele netwerk uit te breiden? Ze laten etteren, verkommeren, verwilderen en verbitteren? Ze de boodschap geven dat ze walgelijk, abominabel, degoutant, verwerpelijk en onverbeterlijk zijn? Ze veroordelen tot nijdigheid, rancune, zelfhaat, wanhoop en uitzichtloosheid?
Om ze dan, na een lange periode van isolement en ontbering, niet met open armen terug te nemen. Maar ze, integendeel, met de nek aan te kijken, te verguizen, te bespuwen, te bekladden en te stigmatiseren, deze tikkende tijdbommen, deze kwade gehavende gekwetste ontredderde verkeerd begrepen individuen, mensen?
Niet elke misdadiger is uitschot en iedereen verdient een tweede kans. Sommige misdadigers groeiden op in toxische gewelddadige alcoholistische kansarme (pleeg)gezinnen, werden geslagen, uitgescholden en seksueel misbruikt als kind en leerden nooit om zichzelf te waarderen en te ontplooien.
Andere misdadigers raakten op het verkeerde pad, verloren hun werk, ontwikkelden verslavingen, konden hun schuldenberg niet meer aan, staken hun kop in het zand en kwamen in een neerwaartse spiraal terecht.
Dan is er de ‘misdadiger’ die overmand door hartstocht, impulsiviteit, hitsigheid en liefdesverdriet één verkeerde fatale bocht of beslissing nam.
Of: de ‘misdadiger’ die ging lopen met het geld van de benefietavond ten voordele van de hazenlipoperatie van zijn zoon, en enkele drugexperimenten en Moldavische bordeelbezoeken later tot inkeer kwam. Te laat, veel te laat…
Er bestaan veel soorten misdaden. En veel soorten misdadigers: gekwelde, frivole, gewiekste, gepijnigde, getroebleerde, onscrupuleuze, snerende, fulminerende, lamenterende, grienende, klagende, gniffelende, schuifelende, antipathieke, misantropische, zwartgallige, religieuze, kapotte, kwetsbare, trotse, snoeverige, gefnuikte, onberekenbare, tedere, weke, sentimentele, geniepige, uitbundige, ondoorgrondelijke…
Sowieso schuilt er een kannibaal, zondaar, monster, bullebak, tiran, bedrieger, zwakkeling, jager, junkie, sjamaan en manipulator in elk van ons. We kunnen allemaal ten prooi vallen aan onze lage driften en verdorvenheid. Niet alle misdadigers zitten in de gevangenis. De gevangenis wordt niet bevolkt door kwaadaardig afgrijselijk ongedierte en schabouwelijke schuimbekkende beesten.
Ons gevangenissysteem faalt. Ons gevangenissysteem is hardvochtig en onmenselijk. Kapot, verouderd, contraproductief.
De moord op kleuter Dean is daarvan het recentste, schrijnendste bewijs.
Een misdadiger opsluiten in een kleine vieze (de gevangenissen in België zijn armzalig en ellendig) cel en een aantal jaren doen alsof hij niet bestaat. Wat is daar zo nobel en verstandig aan? Niemand wordt daar beter en tevredener van.
Waar zowel wij (de samenleving) als de gedetineerden beter van zouden worden, is een penitentiair systeem waar workshops en lezingen worden aangeboden: lassen, origami, paardengebitverzorging, voetreflexologie, poëzieworkshops onder leiding van Delphine Lecompte (maar ook Peter Verhelst, Tom Lanoye, Marieke Lucas Rijneveld, Ester Naomi Perquin, Carmien Michels), lezingen over Houdini, psoriasis, Rimbaud, Pluto, Gerrit Achterberg, de coloradokever, Buster Keaton, het fauvisme, de drooglegging, ‘De Toverberg’, ‘Madame Bovary’ en Ava Gardner.
Eveneens broodnodig: zinvolle intensieve contacten met gulle zachtmoedige psychologen, joviale ruimdenkende kinesitherapeuten, slimme humoristische vrijwilligers, pittige geëngageerde aalmoezeniers en pragmatische warmhartige diëtisten.
Al moet ik toegeven dat er licht aan de horizon gloort: in enkele Belgische gevangenissen zijn sinds kort projecten opgezet waarbij gevangenen en asielhonden worden bijeengebracht. Het zorgen voor dieren kan zeer helend werken. De verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt, is een fikse confronterende les in discipline, dankbaarheid, affectie, concentratie, zorgzaamheid, vertrouwen en toewijding.
Een onorthodoxe efficiënte leerschool: via het zorg dragen voor het weerloze erbarmelijke geëxploiteerde asieldier hervindt de gevangene zijn zachtheid, zijn menselijkheid en zijn nuttigheid. Een dier rekent op de gevangene, de gevangene laat het dier niet in de steek.
De wrede grimmige nietsontziende kudde schreeuwt dat de Reuzegommers niet erg genoeg gestraft kunnen worden en dat ze voor lange tijd de cel in moeten. Minder fijnzinnige, brute, barbaarse, bloeddorstige, heetgebakerde lieden verzinnen allerlei lijfstraffen en martelingen die zij met veel plezier zelf zouden toedienen aan de Reuzegommers.
Zij zijn geen haar beter dan de Reuzegommers. Men kan ze vinden op sociale media en aan de toog van herberg De Wellustige Miereneter. Men kan geen heil verwachten van deze rotte holle kwaadaardige mensen, die denken dat vergiffenis synoniem staat met zwakte.
Niets is sterker en dapperder en grootmoediger dan zich in te leven in de zondaar en hem het gevoel te geven dat hij niet gehaat en verguisd en eeuwig slecht is, maar hem op serene wijze boete te laten doen en hem daarna terug toe te laten tot uw kring.
Het is wat Jezus Christus heeft gedaan. Wie kent hem nog? Men kruisigde hem toen hij 33 was, men vond hem kwalijker en gevaarlijker en verachtelijker dan de slechte moordenaar Barabbas. Omdat Jezus opstandig was en opruiende taal sprak: omdat hij schopte tegen de schenen van het establishment en het opnam voor de verschoppelingen, hoeren, dronkaards, paria’s, bipolaire vissers en gemarginaliseerde pedofielen.
Ik weet niet of de Reuzegommers geplaagd worden door wroeging en immense schuldgevoelens. Dat kunnen we nooit weten: spijt en berouw kunnen altijd geveinsd worden.
Ik begrijp de woede van het volk: een stel verwende rijke ambitieuze witte sadistische etters foltert een naïeve ontwapenende engelachtige onschuldige jongen die een trap lager staat (op socio-economisch vlak), maar die er zo graag wil bij horen.
En toen liep het verkeerd af. Huiveringwekkend. En onomkeerbaar.
Sanda Dia is dood. Zijn beulen leven.
Ik heb geen greintje sympathie voor hen, maar ik verlang niet naar een langgerekte pijnlijke gruwelijke groteske spetterende executie voor hen. Dat verlangen kan ik begrijpen, wanneer gefantaseerd of uitgesproken door de familie en vrienden van Sanda Dia.
Andere ‘gewone’ burgers die zich uitputten in wraakscenario’s voor de Reuzegommers, lijken mij gevaarlijke ranzige harteloze sujetten die zijn vergeten wat het betekent om een goede mens te zijn.
Meeleven met Sanda Dia en met de nabestaanden, dat kan iedereen. De moeilijkere, ethischere oefening is: proberen om genade en mededogen op te brengen voor de Reuzegommers.
Ze moeten boete doen, ze moeten gestraft worden. Dat is zeker. Maar we weten niet wat er in hen omgaat. Zullen ze lijden in de gevangenis? Zien ze nu reeds af? Zien ze af omdat de dood van Sanda Dia stokken in hun wielen heeft gestoken? Omdat ze nooit zullen zegevieren? Omdat hun blazoen en prestige voorgoed zijn besmeurd?
Zien ze af omdat hun ambities niet kunnen waargemaakt worden, hun kansen grotendeels zijn verkeken? Vinden ze het vervelend en ergerlijk dat hun politieke, mercantiele of artistieke plannen in de kiem zijn gesmoord?Halen ze harteloos en superieur hun geprivilegieerde schouders op?
Misschien beeldden ze zich wel in dat zij de pechvogels en zondebokken zijn? Of gaan ze net gebukt onder het verschrikkelijke versmachtende duizelingwekkende adembenemende onomstotelijke besef dat ze een prille beloftevolle onschuldige mens hebben vermorzeld vernietigd verpletterd, een besef haast te zwaar om te torsen?
Spelen ze met zelfmoordgedachten? Verfoeien ze zichzelf? Sommige Reuzegommers zullen (misschien) hun ganse leven boete doen: geplaagd worden door woeste afstotelijke nachtmerries, sinistere huiveringwekkende herbelevingen en epische verterende schuldgevoelens.
Wellicht zullen enkelen onder hen nooit meer een zorgeloos, onbevangen moment kennen; ten prooi vallen aan wanhoop, en eeuwig kokhalzen en walgen van hetgeen ze hebben uitgespookt en schimmen worden van zichzelf.
Ik weet niet of dat wenselijk is: die wanhoop en zelfhaat. Schuldinzicht en wroeging zouden al mooi zijn. Of dat schuldinzicht en die wroeging aanwezig zijn in de Reuzegommers, daar hebben we het raden naar.
De doop van Sanda Dia was geen impulsieve passionele psychotische daad. Er werd gewerkt met een draaiboek, het doopritueel was tot in de puntjes voorbereid. Griezelig kil en gecoördineerd. Het moest en zou gortig en extreem worden.
Ik denk niet dat de Reuzegommers de bedoeling hadden om een schacht, een jongen de dood in te jagen. Maar ze zijn wel verantwoordelijk voor zijn dood. Ze zijn ook meermaals gewelddadig en sadistisch en achteloos omgesprongen met dieren, maar daar maalt niemand om.
En toch vind ik dat we moeten proberen om genade en mededogen te hebben. Zelfs voor de Reuzegommers. Zelfs voor de Reuzegommers die arrogant, hoogmoedig en onbewogen lijken, ogen, overkomen.
We moeten genadig zijn voor elke moordenaar, elke misdadiger. Niet meteen, maar straks. Want ooit komt de misdadiger vrij en dan wordt hij opnieuw onze stille buur, onze introverte rekkenvuller, onze bedeesde hoefsmid, onze brutale hondenkapper, onze gierige loodgieter, onze onuitstaanbare parapluverkoper, onze verdorven touwslager, onze wispelturige glasblazer, onze mysterieuze stukadoor…
Onze gebrekkige morsige groezelige labiele nukkige onvoorspelbare onzuivere medemens. Onze broeder.
Na de boetedoening in de cel (en veel erger: in zijn hoofd) moet de misdadiger de gelegenheid krijgen om zich te re-integreren. Daar wordt iedereen beter van. We zijn als maatschappij moreel verplicht om de misdadiger te begeleiden, te verzorgen, te begrijpen, te bevragen, te aanhoren.
En tot slot: te vergeven.
Delphine Lecompte, Brugge.
Hebt u ook een brief in de pen zitten? Mail naar openvenster@humo.be of vul onderstaand formulier in: