columnjan mulder
Een pijnlijk mooie ster die een plaats verdient in de eregalerij der verbluffend hoog gestegen laagvliegers, is Michy Batshuayi
Real Madrid is op de televisie. Mijn ogen zoeken onmiddellijk de rijzige gestalte van Raphaël Varane, nu alweer tien jaar de onbetwiste centrale verdediger naast Sergio Ramos en tussen de bedrijven door werd hij ook nog even wereldkampioen met Frankrijk. Varane. Ik hou zo van zijn moeite. Dat geklungel. Die angst een bal voor de voeten te krijgen – en wat moeten die voeten dan doen? Zoals hij het op les heeft geleerd, zet de speler van de grootste club ter wereld het steunbeen keurig naast de bal en duwt ’m met het andere regelrecht naar iemand van de tegenpartij, maar daar gaat het niet om: hij heeft hem geráákt. Varane loopt met de knieën en hakken tegen elkaar, de tenen wijzen naar buiten. Een ober. In de kleren van Real Madrid. Kijkend naar dit wonder gaan mijn gedachten naar Roel Wiersma, in de jaren vijftig 53 keer drager van de Oranje trui. Roel kon er ook niet veel van en debuteerde in het Nederlandse elftal toen hij bij de derde klasser Donar uit Hilversum nog uitzocht of hij geschikt was voor dit spel. Na zijn carrière ontmoette ik hem soms op een reünie van oudinternationals. Roel bekende me daar eens dat hij bij Oranje veel steun aan Abe Lenstra had gehad: ‘Abe hielp me altijd heel lief. Ik was onhandig met een bal, hè.’ Decennia later zou Heiko Westermann deze ontroerende zelfkennis beter verwoorden: ‘Ik ben allergisch voor leer.’ Heiko prutste voor Schalke 04, HSV, Betis Sevilla, Ajax en Austria Wien en werd 27 keer verkozen in het Duitse elftal. Als tijdens de wedstrijd een bal door zijn buurt vloog, ging heel zijn menselijke staat automatisch in de afweermodus. Hij hield zich kranig, ploeterde met inzet van al zijn fysieke krachten naar de top en verwierf in Duitsland de bijnaam Halb
Mensch halb Tier, HW4. Op het einde van zijn verbluffende carrière, bij Ajax, was hij volgens zijn dolenthousiaste Amsterdamse fans ‘gespecialiseerd in werken op de lachspieren’. Sinds Roel Wiersma en Heiko Westermann let ik op topvoetballers die geholpen moeten worden: Mustafi (knoeide voor Everton, Sampdoria, Valencia, Arsenal en Schalke 04), Guendouzi, Dier, Süle, Drinkwater, Otamendi en, heel fraai, Harry Maguire. Achtereenvolgens zijn dat een conciërge, een Franse rocker (dus keigaaf nep), twee koelkasten, iemand aan de zelfkant van de samenleving, een killer (meestal van zijn eigen keeper) en een rijinstructeur. Allen aan de drank. Albert Sambi Lokonga van Anderlecht is nog niet zover, maar hier en daar hoor je toch al ‘een diamant’ en ‘voor de fijnproevers’. Giorgio Chiellini van Juventus behaalde aan de universiteit van Turijn cum laude een master business administration en schreef het boek ‘Io, Giorgio – C’è un angelo bianconero’: dat was lachen, Giorgio is natuurlijk een cum laude afgestudeerde kooivechter. Een pijnlijk mooie ster die zeker een plaats verdient in de eregalerij der verbluffend hoog gestegen laagvliegers, is Michy Batshuayi. Hij staat nooit meer in het eerste elftal van Crystal Palace, maar het gaat prima. Vorige week reed Michy in een Mansory Venatus de parking van het sportcentrum Tubeke op, waar de selectie van de Rode Duivels warmliep voor drie WK-kwalificatiewedstrijden. De Mansory Venatus, voorheen de Lamborghini Urus, is een auto. Kostprijs: 280.000 euro. Als je wilt, pimpt het Duitse tuningbedrijf Mansory jouw Urus in de velgenkliniek voor 220.000 euro op tot een Mansory Venatus van een half miljoen. Verkooptekst van Mansory: ‘We nemen een beer en maken er een beest van.’
Een pijnlijk mooie ster die een plaats verdient in de eregalerij der verbluffend hoog gestegen laagvliegers, is Michy Batshuayi