Eeuwig spits Jan Mulder: 'Voor de gedistingeerde tennisliefhebber betekent Kyrgios een zapmoment'
Tennissers slaan weleens een bal fout. Kan gebeuren. Maar bij de topdogs zien we een verrassende reactie: hun coach krijgt de schuld. Ze missen, zuchten, hijsen zich omhoog uit de ogenschijnlijke poel van ellende waar ze zijn ingeluisd, fixeren de minachtende blik op de hoofdcoach in de tribune en proberen hem op een afstand af te branden.
Dat lukt, de coach staat in de fik. Op het gezicht van zijn pupil Simone Halep verschijnt een sadistische grijns. Niemand trekt een blusser van de muur, branden maar.
Kevin De Bruyne zul je midden in een wedstrijd nooit Pep Guardiola de les zien lezen. De voetbaltrainer heeft altijd gelijk en is heer en meester over de gebeurtenissen op het veld. Vergeleken met tennis zijn de zeden en gebruiken volledig omgekeerd: de instructies van de coach zijn juist geweest en o wee als de falende linksbuiten het niet met hem eens is en iets anders probeert. In het wielrennen is de hiërarchie bij het slaafse af. De ploegleider is de baas en de coureur in loondienst de opvolger van alle bevelen die hij in zijn ‘oortje’ hoort. Ooit, heel lang geleden, het gebeurde op het WK van 1963 in Ronse, ‘vergat’ Benoni Beheyt de stalorders en versloeg de Belgische kopman Rik Van Looy in de sprint. Vijftig jaar later praat men er nog over. ‘Het verraad van Ronse’.
Voor zijn halve finale tegen Nadal beantwoordde Federer de vraag hoe hij de aartsvijand ging bestrijden ernstig met: ‘We hebben veel informatie. Er wordt gestudeerd.’ Hij grinnikte er gekscherend bij. En dan: ‘Ach nee. Je kunt wel dingen voorbereiden en allerlei tegenmaatregelen onthouden, maar het gaat erom in de flow te raken, dat werkt het beste. Belangrijk zijn de eerste slagen, en daarna loopt het wel – of niet.’ Misschien plande de groep-Nadal wél een bepaalde tactiek om Federers kwetsbare plek, de backhand, hardnekkig te bestoken. Uren daarover beraadslagen met de entourage die bestaat uit strategen, psychologen, diëtisten, beursspecialisten, conditietrainers, racketbespanners, statistici, piloten en een geitje met verse melk, is niet nodig: Nadal kent de zwakke backhand van Federer.
De enige topdog zonder coach is de angstaanjagende Kyrgios, een briljante tennisser die door het leven gaat als ‘flierefluiter’ en ‘clown’. Nick traint nauwelijks, gaat de avond voor een belangrijke wedstrijd tot diep in de nacht naar de pub, vraagt op persconferenties aan mixed-dubbelpartners of ze meewillen en getuigt op de baan van een totaal gebrek aan respect voor het heilige Wimbledon. In de geweldige partij tegen Nadal sloeg hij onderhands op en won het punt. Andere punten liet hij ongeïnteresseerd liggen, hij was met zijn gedachten weer even in de pub. Umpires moeten het zonder aanwijsbare redenen tussen de games ontgelden (‘You are nothing, totally nothing, a zero on a chair, that’s what you are’), toeschouwers die iets roepen, krijgen per omgaande een repliek vol schuttingwoorden.
Voor de gedistingeerde tennisliefhebber betekent Kyrgios een zapmoment. Wegwezen. Ik zie in Kyrgios zapmoment noch flierefluiter. Hij is satiricus. Het thema van zijn show? De etiquette op Wimbledon, de privéjets, de luxedemonstratiepartijtjes in Qatar en omstreken en de spelers van het circuit die allen keurig in de pas lopen. Toen hij Nadal een bal van dichtbij recht in de maag sloeg en zich daarvoor niet excuseerde met het gebruikelijke handgebaar, was zijn commentaar achteraf: ‘Excuseren? Hoeveel geld heeft die vent op zijn bankrekening?’ Ik hou ook van Federer en niet van Kyrgios.
Kwam de match tegen Thompson. ’t Was weer eens helemaal mis met Nick. Iedereen kreeg ervanlangs. Het geklaag nam geen einde. Na een schitterende, door hem gewonnen game, zeeg hij ontmoedigd neer op zijn stoel, pakte een banaan, begon de schil eraf te pellen, keek dreigend omhoog naar de doodsbenauwde scheidsrechter en zei: ‘I hate bananas.’ Ik was om.