CORONANIEUW-ZEELAND
‘Eindelijk iedereen knuffelen, dat mag hier!’ Het Nieuw-Zeelandse quarantainedagboek van Sabine De Vos (slot)
Tot tweemaal toe sloeg Nieuw-Zeeland het coronavirus al plat. De gesloten grenzen en strenge, snelle lockdowns maken van het eiland een groot succes in de strijd tegen de pandemie. Wie het land in wil, moet eerst veertien dagen in een speciaal ‘quarantainehotel’ verblijven. Voormalig omroepster Sabine De Vos, die met haar partner met naar Nieuw-Zeeland reisde, houdt voor ons een dagboek bij vanuit haar hotelkamer.
Er is veel wat je kunt doen in veertien dagen: een deel van het Nieuw-Zeelandse Zuidereiland verkennen, verliefd worden en daar ook weer mee stoppen, je hele huis schilderen, iemand van wie je houdt verliezen aan corona en begraven, soms zelfs zonder afscheid. Herman Brusselmans schrijft een boek in veertien dagen en er worden oorlogen beslecht op veertien plus één dagen, zoals de Servisch-Bulgaarse oorlog in 1885, toen het koninkrijk Servië weerstand bood tegen de eenmaking van Bulgarije, maar belachelijk snel verslagen werd. De allerkortste oorlog, zo leert mij Google ongewild, is die tussen Engeland en Zanzibar in 1896, toen de Royal Navy de sultan van Zanzibar binnen de 38 minuten op de knieën kreeg, aldus toch de legende.
Morgenvroeg om zes uur eindigt ons veertiendaags (on)vrijwillig verblijf in MIQ (managed isolation and quarantine, zoals het Nieuw-Zeelandse isolatieprogramma heet). De vrijheid lonkt. Ik snak zelfs naar de geur van uitlaatgassen, naar incheckbalies en wachtrijen, naar te veel mensen in een museum, naar te drukke restaurants en een glas te veel gaan drinken. Want, inderdaad: ons wacht de absolute coronavrijheid. We moesten er wel twee weken voor in afzondering. Nergens nog mondmaskers vanaf morgen, geen handgels meer, geen twee meter afstand, mogen afspreken met meer dan twee mensen – of zijn het er nu vier? Ik heb het eigenlijk nooit goed geweten. Ik kan het me al bijna niet meer voorstellen. ‘Het leven zoals het was.’ Want buiten de MIQ-hotels is er geen enkel coronageval in heel Nieuw-Zeeland. En dan is het hier nog zomer ook! Het enige kerstgevoel hier is de nu prachtig bloeiende puhutukawa, de Christmas tree. Maar voor kerst ben ik alweer thuis, om te vieren in intieme kring, rond onze jaarlijkse nordmannkerstboom.
Ik denk hier veel aan ‘mijn’ traliemama’s, over wie ik een boek schreef waarmee ik nog altijd veel lezingen geef – pre-corona dan toch. Ik volg nog altijd alles wat met het gevangeniswezen te maken heeft op de voet. Ik durf ons best mooie hotel met een ruime kamer niet vergelijken met een cel van 8 vierkante meter, maar het is het dichtst dat ik ooit al kwam bij opgesloten zitten. Iemands vrijheid afnemen is veel ingrijpender dan wij ons ooit zullen kunnen voorstellen. Ik had dan ook veel begrip voor ondertussen ex-gedetineerde Wilfried uit de VIER-reeks ‘Ooit vrij’, die na twintig jaar gevangenschap bang was om vrij te komen. In reeks 2 zie je hem inderdaad maar erg moeilijk zijn leven weer in handen krijgen. In gevangenschap wordt alles voor je geregeld, je moet geen beslissingen nemen, je wordt geleefd. Een beetje zoals de Britse queen in de Netflix-reeks ‘The Crown’ die (spoiler uit seizoen 4!) toegeeft dat ze zelfs niet wist hoe ze haar baby Charles in bad moest doen. Zo buiten de maatschappij en het echte leven kun je dus staan.
Met een glaasje wijn evalueren we op deze laatste avond de afgelopen twee weken, met zicht op de verlaten binnentuin waar het al twee dagen regent – kwestie van ons af en toe aan jullie te doen denken – en de duiven die elke avond ons overschot aan rijst komen savoureren. Ik kan geen eten zomaar weggooien. Hotelmanager Dylan wist mij trouwens uiteindelijk te vertellen (nadat ik het zelf nog eens had gevraagd) dat ze ‘hun best gingen doen’ om ons netjes opgespaarde blikjes, koekjes, fruit en zakken zakjes, niet weg te gooien. Ze moesten enkel nog even bekijken ‘hoe ze dat coronagewijs dan wel juist moesten doen’. Maar voor de rest: enkel lof en dank voor de manier waarop al het personeel zich uit de naad werkt om het je comfortabel te maken. Nergens wordt de coronatest zachter afgenomen, nergens schateren de verpleegsters zoals hier, wanneer ze na twee dagen je temperatuur weer komen meten, nergens word je aan een inkombalie in koor en met een smile tot achter de oren zo welkom geheten, al is het maar om een wifiversterker voor stabiel internet te vragen, want dat liet het vaak afweten. Niet zo handig als je Zooms of online voordrachten hebt. Wat wil je, als er in 241 kamers waarschijnlijk meer dan driehonderd mensen proberen te werken, te Netflixen, te surfen en te weet-ik-veel-wat-allemaal?
Hoe zou je ooit zo’n MIQ-systeem in een Europees land vol sluipwegen kunnen invoeren, vragen we ons af, zeker als het zo centraal ligt als België en gans Europa erdoor sjeest? Niet. Onmogelijk. Als ik dus op 18 december land, zal ik mijn mondmasker weer bovenhalen en weer niemand meer mogen knuffelen. Ik kan dus maar best mijn huidhonger hier stillen.
Hoe moet het dan wel? Loslaten en streven naar groepsimmuniteit, wat schier onmogelijk is in een land waar iedereen binnen en buiten kan? Alle besmette mensen opsluiten zodat de rest eindelijk weer wat kan léven? De grenzen hermetisch sluiten en een systeem zoals hier invoeren? Ik heb geen idee. Enkel dat ik me in België niet onveilig voelde toen mijn geliefde en ik allebei corona hadden. We hebben, dankzij onze torenhoge belastingen weliswaar, één van de beste gezondheidszorgsystemen ter wereld. We vergeten dat soms, volk van klagers als we zijn. Bij ons zijn er tweeduizend ic-bedden voor bijna 11,5 miljoen Belgen, hier hebben ze er 258 voor bijna 5 miljoen Nieuw-Zeelanders. Wij hebben er dus bijna acht keer meer. Mocht men hier in Nieuw-Zeeland verhoudingsgewijs evenveel coronabesmettingen hebben, dan zouden de artsen hier de hartverscheurende keuze moeten maken wie mag leven en wie niet, zoals afgelopen voorjaar in Italië en Spanje. Ik wil weleens weten hoe die artsen er mentaal aan toe zijn.
Vandaar het Nieuw-Zeelandse ultrastrenge beleid natuurlijk. De regering wéét dat het een bloedbad wordt als corona hier écht zou uitbreken. Maar we maken nog een andere bedenking. Mijn geliefde, die arts is, voorspelt dat het aantal gevallen van posttraumatische stress, depressie en zelfdoding de komende maanden enorm zal stijgen in veel lockdownlanden, maar ook dat veel kinderen over tien jaar ‘onverklaarbaar’ veel te kampen zullen hebben met allergieën, omdat ze moeten opgroeien zonder zich nog vuil te mogen maken, of omdat ze niet meer mogen ravotten met hun vriendjes in het bos en daardoor de normale kinderziektes nooit oplopen. Of met angsten, omdat ze de hele wereld, en vooral die rondom hen, met bange ogen hebben zien bevriezen. Corona zal hopelijk voorbijgaan, maar het ergste moet dan misschien nog komen.
Maar! Positief denken. This too shall pass. En ondertussen gaan wij hier morgen een diepe buiging maken om al het hotelpersoneel te bedanken, en vliegen we letterlijk uit, naar de wondere Nieuw-Zeelandse landschappen uit ‘The Hobbit’-films die hier gefilmd zijn, naar kilometerslange, verlaten stranden met zeeleeuwen en pinguïns, met golvende wiedes waar je uren kunt rijden zonder een andere auto tegen te komen, en waar meer schapen grazen dan hier mensen wonen, en met subtropische eilandjes die in zee gegooid lijken als door de cycloop Polyphemus in de legende van Odysseus, of vanop de bodem van de zee zijn gevist door Maui uit het verhaal van hoe Nieuw-Zeeland is ontstaan. Het eerste wat we gaan doen als we vrij zijn? Iedereen knuffelen, want dat mag hier, en het glas heffen op het 30-jarige bestaan van Cunina, een vzw die kansarme kinderen in ontwikkelingslanden helpt, waar ik al even lang ambassadrice van ben. Proficiat!
Mag ik vragen om haast te maken met dat vaccin? In maart komen we terug naar Nieuw-Zeeland en het zou fijn zijn mocht er tegen dan een vaccin bestaat dat volstaat voor de regering hier om zonder veertien dagen quarantaine binnen te mogen. Waarvoor dank. Dan mogen er misschien ook weer toeristen dit unieke, ongerepte, fabelachtig mooie land bezoeken. Ik wens je toe dat je ooit één van hen bent…
Nog een heerlijke dag, have a great day!
Sabine De Vos