columnMarc Didden
‘Er valt weinig te mopperen over de kwaliteit van de Vlaamse sportjournalistiek’
Sportjournalist. Het is bij de VRT geen knelpuntberoep. Ze hebben er aan de Reyerslaan handenvol van, en in de jaren waarin zich Europabekers voetbal, Olympische of Paralympische Spelen of wereldkampioenschappen wielrijden voordoen, groeien die handenvol uit tot hele legers. Tientallen mannen en vrouwen met de gave des woords en de nodige kennis van diverse wedstrijdreglementen trekken dan de wereld in met een microfoon waarop de letter S prijkt, wat staat voor Sporza. Een goed gevonden roepnaam die gesmolten werd uit de woorden ‘sport’ en ‘forza’, wat gewoon Italiaans is voor ‘kracht’.
Er valt weinig te mopperen over de kwaliteit van de Vlaamse sportjournalistiek. Wie als kijker een beetje overweg kan met de keuzeknop van zijn tv-toestel, kan makkelijk vaststellen dat de verslaggeving over voetbal en wielrennen bij de RTBF, in Nederland en in Frankrijk nog in de jaren 50 is blijven steken, bij het vervelende genre dat wij weleens smalend beeldekensradio noemen. Een sportdocureeks als ‘Het Scheldepeloton’ is televisie van een niveau dat men bij de ons omringende zendgemachtigde verenigingen maar zelden aantreft.
Ja, goed, er zitten wel wat opgeblazen ego’s op de redactie van Sporza, en oké, soms is er gewoon te veel sport tegelijk te zien op de VRT (zoals onlangs ‘Vive le vélo’ op het ene net, ‘Extra Time’ op het andere), en, tja, niet alle Sporza-reporters zijn genieën, of hun microfoon nu aan staat of niet. Maar laat ons vandaag niet met stenen gooien maar met een ruime portie lof. Naar Sammy Neyrinck bijvoorbeeld, een prijzenswaardige meester in het realiseren van vignetten die zich vaak aan de rand van de sport afspelen maar altijd volop in het leven staan. Hulde!