ColumnHeleen Debruyne
Heleen Debruyne: ‘De keuze tegen een concentratieschool is racistisch. Of angstig?’
Op gezette tijden zie ik ze door de stad vliegen, moeders met in de bak van hun fiets één, twee, maximaal drie blakende, blonde kindjes. (Bakfietsvaders bestaan ook, ik heb ze al in het wild gespot, maar ze zijn veel minder talrijk.) Ze zijn gehaast, aan hun rode gezichten te zien hebben ze er al een stevige tocht op zitten. En toch wonen we in een stad met in elke wijk meerdere scholen. Waarom jezelf kwellen en ’s ochtends zo lang fietsen als je je kind ook om de hoek kunt brengen? ‘Ze willen niet naar een concentratieschool,’ zegt mijn lief. Ik las al over het fenomeen, maar zo’n sociologisch verschijnsel komt toch pas echt binnen wanneer je het ziet voorbijfietsen. Segregatie in actie, uitgevoerd door ouders die alleen maar het beste willen voor hun kinderen.
Nu zoeken wij zelf een school voor onze zoon – na tweeënhalf jaar bij ons, is het tijd voor hem om op andere mensen te experimenteren met zijn eindeloze gepraat en pogingen om precies te doen wat niet mag. We bezoeken de buurtschool. Een prachtig gebouw, ruime klassen, een gemotiveerde directrice, vriendelijke leerkrachten, zelfs een speelveld met gras en bomen. ‘Toch opmerkelijk dat de witte kinderen uit de buurt hier niet…’ beginnen we. ‘Hou op!’ De directrice gooit haar handen in de lucht. ‘Het is verschrikkelijk. We hebben hier net heel veel expertise. Ervaring met zoveel verschillende situaties en problemen.’ In de hal hangt een grote wereldkaart. Tweeëndertig landen zijn gemarkeerd – daar komen de leerlingen vandaan.
Volgens de vzw School in Zicht verbreedt een gemengdere school de leefwereld van alle kinderen. ‘Een gemengde school doorbreekt evidenties die kinderen thuis meekrijgen. Ze brengt hen dagelijks in contact met andere toekomstperspectieven, opleidingsmogelijkheden en vrijetijdsbestedingen.’ Daarom zetten zij zich in om zogenoemde kansrijke ouders te doen kiezen voor de buurtschool. Want nu ‘ontstaat soms onbedoeld een sociaal onevenwicht in veel scholen, waardoor die geen correcte weergave meer zijn van de buurt waarin ze zich bevinden’, aldus de vzw.
Ze zijn bij School in Zicht nog voorzichtig in hun bewoordingen. Onbedoeld? Is het niet eerder een bewuste keuze van die witte ouders? Ze vrezen dat de taalachterstand en daarmee alle daaropvolgende maatschappelijke achterstanden van de klasgenoten besmettelijk zijn. Wat als hun kind haar of zijn capaciteiten op zo’n school niet maximaal benut? ‘Eigenlijk is het racistisch,’ zegt mijn lief. ‘Of angstig?’ zeg ik. Wat is het verschil? Overschatten kansrijke ouders trouwens niet het belang van de kleuter- en basisschool? Voor het doorstromen naar het hoger onderwijs is het opleidingsniveau van de ouders een betere indicatie dan de keuze van de basisschool.
Ik droom van rustige ochtenden: opstaan, ontbijten, vijf minuten wandelen, kind op school achterlaten, terugslenteren. Dat onze zoon in de buurtschool zal leren lezen, schrijven en rekenen: ik heb er vertrouwen in. Meer wil ik van de school niet verwachten, het maximale benutten van zijn capaciteiten is niet hun verantwoordelijkheid. Maar door de segregatie binnen het basisonderwijs voelt die keuze voor ons eigen gemak ook als een politiek statement.