ColumnHeleen Debruyne
Heleen Debruyne: ‘Het nieuwe leven van Els Clottemans is nauwelijks beter dan een gevangenisstraf’
Els Clottemans is vrij. Een onbezorgd leven heeft ze nog niet, ze staat onder strenge voorwaarden, mag alleen gaan werken om daarna haar huis niet meer te verlaten, en moet met haar loon de nabestaanden van het slachtoffer afbetalen. En iedereen spreekt nog altijd over haar als de parachutemoordenares. Klinkt nauwelijks beter dan een gevangenisstraf. Ik gun haar een mooie pendelroute naar het werk en inspirerende collega’s. Of ze het nu gedaan heeft of niet.
In het leven zijn er altijd wel een paar vormende momenten aan te wijzen, voorvallen die je visie op de samenleving onherroepelijk veranderen. De pauzes op de middelbare school, toen ik me opsloot op de toiletten om mijn pestende medeleerlingen te ontlopen. Toen verloor ik mijn vertrouwen van de mens die zich in groep voortbeweegt. De zaak-Clottemans was ook zo’n vormend moment. Ik studeerde nog, in mijn beschutte bestaan was ik nog niet met de rechtsstaat in aanraking gekomen. En toen zag ik Els Clottemans naar de deur van het gerechtsgebouw stappen. Een boos, ontevreden hoofd. Een jaloerse, ongelukkige vrouw, het derde wiel in een driehoeksverhouding. Een vervelend karakter. ‘Een psychopate, met narcistische en theatrale trekken’ volgens gerechtspsychiaters. Een mogelijk motief, maar geen enkel materieel bewijs. Gerede twijfel? Niets waard, als een strafpleiter maar een mooi verhaal weet te brengen. Dan is zo’n bozige, onaangepaste vrouw plots ‘dader van de parachutemoord’.
Zo begon mijn fascinatie voor recht en onrecht, schuld en onschuld en het theater van de juryrechtspraak. Ik kan niet wegkijken. Zaken genoeg. De weinig sympathiek ogende Michael Peterson, die volgens de openbare aanklager en de jury zijn vrouw vermoord heeft. Of is ze toch van de trap gevallen? Het bewijs is warrig genoeg om te twijfelen. Alinda Van der Cruyssen van de ‘jeansbroekmoord’: ook al geen vertrouwenwekkende kop maar wel een moeilijk karakter, eveneens veroordeeld op basis van bedenkelijk materieel bewijs. Volgens The Innocence Project zit zo’n 3 tot 10 procent van de Amerikaanse gevangenen onschuldig vast – vooral zwart zijn werkt daar in je nadeel.
Ik denk vaak dat ik die veroordelingen op basis van onvoldoende of ronduit foutief bewijs zo boeiend vind omdat ze iets zeggen over ons. Over makkelijk we ons laten meeslepen door eenvoudige verhalen. Hoe moeilijk we het concept ‘gerede twijfel’ vinden. We worden dan ook geprogrammeerd om in termen van goed of slecht te denken. Nu ik zelf een kind heb, kijk ik met achterdocht naar de Disney-films die ik heb opgelegd tot de videocassettes stuk waren. Goede karakters zijn mooi en aardig, slechte karakters zijn lelijk en gemeen – een simpelheid die me zo verontrust dat ik mijn zoon nog liever ethisch geproduceerde porno zou laten zien.
Maar misschien trekken die zaken me vooral aan omdat ik bang ben. Bang dat ik die onaangepaste, bozige vrouw ben. Volgens de ene psychiater normaal, volgens de andere een wandelende diagnose. Ik hoef maar één keer op het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn en een bevlogen Disney-figuur van een strafpleiter tegen me te hebben, en ik hang.