ColumnHeleen Debruyne
Heleen Debruyne: ‘ IJdelheid is niet gênant meer, maar bijna verplicht’
‘Ik heb vouwen!’ lamenteert ze. ‘Wij ook! We worden oud!’ typen we, en we sturen foto’s van onze ochtendlijke hoofden terug. Als je inzoomt, kun je hier en daar een lijntje – nog niet het woord rimpel waardig – zien. ‘Maar je bent prachtig!’ appen we elkaar moed in. En ook, schuldbewust: ‘Hier zouden we ons eigenlijk niet mee moeten bezighouden.’ Want ja, we weten dat we meer zijn dan ons uiterlijk, dat elke minuut die we voor de spiegel doorbrengen een verloren minuut is, dat onze waarde door andere zaken wordt bepaald. Toch blijkt het verdomd lastig om te leven naar die overtuiging, om niet geregeld te schrikken voor de spiegel. Misschien omdat ik er niet echt in geloof, omdat ik merk dat we in veel situaties weinig meer zijn dan ons uiterlijk.
Sociologe Giselinde Kuipers bevestigt mijn vermoeden. Volgens haar leven we in een almaar uitdijend schoonheidsregime. Schoonheidsidealen zijn natuurlijk van alle tijden, maar vroeger golden die alleen voor wie er tijd en geld voor had. Als je in een modderig dorp tussen de koeien opgroeide, hadden je potentiële huwelijkskandidaten niet veel te kiezen, ze waren al lang blij als je gezond en een beetje lief was. Mooie mensen zag je alleen op de Bijbelse plaatjes in de dorpskerk. IJdelheid was voor de adel, of voor de hoeren in de grote stad.
Sinds de 20ste eeuw is de visuele cultuur zo veranderd, dat we overal prachtige specimens van de menselijke soort zien. De cosmetische industrie speelt daar handig op in en doet ons graag geloven dat ook wij, met de juiste smeersels, kleren of diëten, zo’n plaatje kunnen worden. IJdelheid is niet gênant meer, maar bijna verplicht: bij elke sollicitatiebrief hoort een foto. We zetten onszelf met plaatjes in de markt, op datingsites, op sociale media, voor ons werk. In Nederland krijgen langdurig werklozen verplicht kleding-, dieet- en make-upadvies. Wie niet de beste versie van zichzelf wil worden, hinkt tegenwoordig achterop, zegt Kuipers.
Onderzoekers hebben aangetoond dat knappe mensen sneller van de straat raken – dat had ik u ook kunnen vertellen – maar ook dat ze meer kans hebben op een goede job, een hoger inkomen en dus een betere gezondheid. Die voordelen hebben niet alleen maar met genetisch geluk te maken: mensen met een lagere opleiding zijn vaak ‘lelijker’ omdat ze geen geld hebben voor betere tanden, gezonde en dus dure voeding of een abonnement bij de sportschool. Door de alomtegenwoordigheid van esthetische chirurgie vreest Kuipers voor een steeds dieper wordende kloof tussen mooi en lelijk, welvarend en achtergesteld.
We kunnen onszelf wijsmaken dat we die lijntjes niet erg vinden, en dat we principieel botox zullen blijven weigeren. Maar in het uitdijende schoonheidsregime schiet je jezelf in de voet als je niet de meest opgefriste versie van jezelf wilt zijn. Wij hebben het geluk dat we kunnen investeren in onszelf, en dat we kunnen sparen voor botox. Maar als niemand rimpels en kwabben etaleert, dijt het oneerlijke schoonheidsregime nog verder uit. We besluiten onze rimpeltjes trots uit te dragen. Ik laat u over twee decennia weten hoe dat bevalt.