columnheleen debruyne
Heleen Debruyne: ‘Ik heb geen sympathie voor de haters van Pim Lammers, maar de reacties van het andere kamp vallen me ook tegen’
Je laten meeslepen door een collectief gedragen, terechte verontwaardiging – heerlijk is het. Ik genoot er ook een paar dagen van. Wat een vreselijke engerds, de mensen die boos zijn op auteur Pim Lammers, die een gedicht voor de Kinderboekenweek zou schrijven. Waarom? Omdat Lammers ooit een verhaal publiceerde over een seksuele relatie tussen een jonge jongen en zijn trainer. Ze vinden hem een viezerik. Moet een homo trouwens wel dat gedicht schrijven? Die arme Lammers krijgt daarvoor nu zelfs doodsbedreigingen, stel je voor. ‘De pen moet vrij zijn!’ Stond ik mee te roepen met alle bezorgde opiniestukken van weldenkende schrijvers. ‘Fictie is een vrij speelveld!’
Maar dan begon de eeuwige scepticus die in mijn achterhoofd kampeert te zeuren. (Die scepticus is, stel ik me voor, een hoogopgeleide witte heteroman van een jaar of vijvenvijftig, klein buikje van de dagelijkse halve fles wijn.) ‘Waarom stonden al die weldenkenden niet op de barricade toen Delphine Lecompte doodsbedreigingen kreeg omdat zij – weliswaar een tikje warrig - schreef over hoe we omgaan met pedofielen? Is haar pen dan minder vrij?’ begon hij. ‘Vinden ze haar misschien niet weldenkend genoeg?’ En ook, pesterig: ‘Is het trouwens wel echt waar wat ze roepen, dat de pen altijd en overal vrij is?’
Delphine Lecompte over Pim Lammers: ‘Ik vraag me af waar de steunbetuigingen bleven toen ik pleitte voor mededogen met onze pedofiele medemens’
‘De aantijgingen zijn onwaar en ik heb aangifte gedaan.’ Jeugdauteur Pim Lammers wordt afgeschilderd als ‘pedofilie-activist’ en krijgt doodsbedreigingen
Daar heeft mijn knorrige innerlijke scepticus een punt. Geen auteur schrijft in een vacuüm. Literatuur is vaak wel degelijk politiek. Pim Lammers is niet zomaar gekozen om het Kinderboekenweekgedicht te schrijven, maar net omdat niet-heteroseksuele kinderen zich kunnen herkennen in zijn gedichten. Mooi idee, vind ik, representatie is belangrijk. Had ik als kind maar zo’n gedichten te lezen gekregen. Maar wat als ze een dichter hadden gevraagd om een heel andere boodschap te verkondigen? Ik zeg maar wat: een gedicht over hoe moeder zo goed kan zorgen en strijken en schrobben en heerlijk eten op tafel zet voor vader die ‘s avonds vermoeid thuis komt van zijn werk? Hadden de weldenkenden en ik dan ook ruimhartig gereageerd, met een ‘ah, de pen is nu eenmaal vrij?’
Ik heb niet de minste sympathie voor de fundamentalistische schreeuwers die Lammers zo eng vinden, die het onderscheid tussen homoseksueel en pedofiel niet willen maken, die als de dood zijn voor zogenaamde ‘LGBT-propaganda’. Nog minder sympathie heb ik voor de types die zo angstig, boos en gefrustreerd zijn dat ze Lammers met de dood bedreigen.
En toch. Toch vallen de vele reacties van het andere kamp, de bezorgde schrijvers en intellectuelen, me tegen. Ze zijn zo eensluidend. Heilig overtuigd van de goede zaak. Zo tergend nietszeggend, en gelogen bovendien. De pen is nooit helemaal vrij, en welke stemmen we wel en niet willen tolereren, is een politieke keuze. (Waarom zijn er anders sensitivity readers, die manuscripten controleren op frasen die racistisch of seksistisch zijn of kunnen lijken?) Door te verzwijgen dat literaire keuzes inderdaad ook politiek zijn, overtuig je niemand er van dat de schrijver van een verhaal over pedofilie nog geen pedofiel is. Dat homoseksualiteit een normale seksuele voorkeur is, en niet besmettelijk.