ColumnHeleen Debruyne
Heleen Debruyne: ‘Ik voel niet de behoefte mezelf te kastijden wanneer ik alweer een waterverslindende avocado binnenlepel’
Een waterbesparende douchekop. Een zeldzaam peuterboekje voor onze zoon. Een op maat gemaakt gordijn. Tien tubes billenbalsem met grote korting. Een paar schoenen dat ik niet nodig heb. Razendsnel thuisbezorgd, het bespaart me een tocht langs gehate winkelstraten. Ik weet wel dat er op verschillende plaatsen in de lange keten van producent tot overwerkte, onderbetaalde pakjesbezorger iets scheef zit, maar het is zo hándig.
Generatiegenoten geven aan zich schuldig te voelen wanneer ze een vliegreis boeken, een kledingstuk kopen dat gegarandeerd door kinderhandjes in elkaar is gezet, toch maar een auto aanschaffen of een lamskotelet eten. ‘Ik wéét dat het slecht is,’ zeggen ze, ‘maar ja.’ (Die ‘ja’ is te vertalen als: mijn behoeftes, af en toe iets léúks doen, lekker voor mezelf, gewoon omdat het kan, wegen zwaarder door dan de stem van mijn nochtans goed ontwikkelde geweten.) Sommigen vinden dat hypocriet. Moeten die prekers niet te allen tijde zelf het goede voorbeeld geven? Ik vind het niet hypocriet. Integendeel: soms benijd ik hun hun schuldgevoel. Ik voel niet de behoefte mezelf te kastijden wanneer ik alweer een waterverslindende avocado binnenlepel, alweer een paar schoenen koop, alweer een blikje tonijn in eigen nat opentrek voor de katten. De keten van oorzaak en gevolg is zo complex, het ligt niet in mijn mogelijkheid om er aan te tornen. En dus voelt het simpelweg niet als mijn verantwoordelijkheid. Een houding die me wel eens zorgen baart. Ben ik lui? Gewetenloos? Neem ik de situatie – klimaat, duurzaamheid – misschien niet ernstig genoeg? Ik zou me toch eigenlijk schuldiger moeten voelen?
U kan zich dus mijn opluchting voorstellen toen ik ‘Een beter milieu begint niet bij jezelf’ zag liggen – een boek van klimaatjournalist Jaap Tielbeke. Volgens Tielbeke moeten we af van de mythe van de schuldige mensheid. Bedrijven en overheden zijn dol op die bezorgde burgers die zich schuldig voelen over hun eigen consumptiegedrag. Ze leiden lekker af van waar het volgens hem echt over zou moeten gaan: de politieke, economische en maatschappelijke machtsverhoudingen die aan de basis liggen van de klimaatcrisis. Bedrijven moeten hun productieketen herzien, hun impact op klimaat en milieu beperken. Dat doen ze natuurlijk niet uit vrije wil, wegens duur. Daarom moeten overheden daar streng op toezien. De oplossingen zijn drastisch. De intensieve veehouderij zou afgeschaft moeten worden, het luchtverkeer enorm beperkt, subsidies voor elektrische auto’s zijn een afleidingsmanoeuvre, het openbaar vervoer moet anders en beter. Dan zouden mensen die keuzes waar ze zich zo schuldig over voelen domweg niet meer kunnen maken. Een hele bevrijding, stel ik me voor. Volgens Tielbeke moeten we onze verantwoordelijkheid op een ander vlak nemen, als kiezer, of als activist. Maar ja. Ik hou niet van groepen en tussen dromen en daden van politici staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Bijna zink ik weer lekker weg in mijn comfortabele houding van nutteloze eenling. En dan zie ik minister van Post Petra De Sutter, die zegt met een simpele ingreep de mensonwaardige arbeidsomstandigheden van de postbezorgers te gaan verbeteren. Ik zou er bijna hoop van krijgen.