ColumnHeleen Debruyne
Heleen Debruyne: ‘Misschien had ik de professor gewoon moeten zeggen: ‘Man, doe niet zo raar. Ik wil niet met je naar bed’’
Onze dochters weerbaar maken? Nee, we moeten onze zonen beter opvoeden! In het licht van weer een nieuwe golf van gevallen van grensoverschrijdend gedrag lees ik het vaak: de verantwoordelijkheid ligt niet bij vrouwen maar bij mannen. (Ik weet het, er zijn ook vrouwen die misbruik plegen en mannen die slachtoffer zijn, of non-binaire personen, maar die laat ik voor de helderheid buiten beschouwing.) Uiteraard, zonder daders is er geen probleem. En een slachtoffer mag nooit de schuld krijgen van misbruik. Maar toch. Ik voel de laatste tijd wél een verantwoordelijkheid, waar ik niet van ontslaan wil worden omdat ik een baarmoeder heb.
De Vlaamse academische wereld is een dorpsplein: dat ik persoonlijk geconfronteerd zou worden met één van de misbruikschandalen was te verwachten. Toch schrok ik toen een grensoverschrijdende prof plots wel heel dichtbij kwam. Bij mij is hij nooit lijfelijk dichtbij gekomen, goddank. Zijn vrouwelijke medewerkers hebben onnoemelijk veel meer last van hem gehad – weet ik nu.
Met mij had hij jaren geleden contact opgenomen, omdat hij mijn werk zo boeiend vond. Echt revolutionair, hoe ik seksualiteit bespreekbaar maakte. Misschien konden we iets gaan drinken? Hij zag ruimte voor allerlei samenwerkingen. Ik vond het best. De man was wel erg flirterig, kleverig, maar ik was een vrouw van de wereld, daar kon ik wel mee overweg. Even aanhoren, even meepraten en dan hop, vakkundig naar een ander onderwerp sturen. Ik hoopte op opdrachten, als auteur grijp je elke kans om een paar honderd euro te verdienen. Er kwamen een paar lezingen uit de bus.
Daarna heb ik nooit meer aan de professor gedacht. Hij was één van de velen, een voor mij onaantrekkelijke man met aanzien die wat klef doet. Mijn oren hadden een teflonlaag speciaal voor dat soort types, ik hoorde de seksueel getinte complimenten zelfs nauwelijks nog. Als ik ze al hoorde, vond ik ze vaagweg flatterend, maar vooral: banaal. Als ik nu terugdenk aan dat soort interacties denk ik: waar was je mee bezig, Debruyne? Waarom gaf je hun geen tik op de vingers?
Mijn positie was anders dan die van zijn assistentes, zijn studentes, zijn doctorandae. Ik had de financiële en professionele onafhankelijkheid die zij niet hadden. De ruimte om te zeggen: ‘Man, doe niet zo raar. Ik wil niet met je naar bed. Zullen we het over de inhoud hebben? Had je mijn werk ook gelezen als ik een mollige man van vijftig was?’ Wat hield me tegen? In het ergste geval zou hij me een saaie trut vinden. Maar nee, ik vond het makkelijker om op de vlakte te blijven. Waardoor hij geen tegenwind kreeg. Wie nooit wordt tegengesproken, gaat op den duur ten onrechte geloven dat hem niets te verwijten valt.
Niet elke vrouw zit in de juiste positie of gemoedstoestand om dat soort types te zeggen: tot hier. Ik spreek alleen voor mezelf: ik had het prima gekund en deed het toch niet. Lekker laf, de makkelijkste weg. Waardoor hij nog langer kon geloven dat hij onaantastbaar was. Als ik wil meewerken aan een ander seksueel klimaat, zal ik dat voortaan anders moeten doen.