null Beeld Humo
Beeld Humo

ColumnHerman Brusselmans

Herman Brusselmans: ‘Het was alsof Remco Campert en ik elkaar al ons hele leven kenden. Ik zal hem nooit vergeten’

Herman Brusselmans

Mijn schitterende collega en waarde vriend Remco Campert is de pijp uit. Gelukkig is hij heel oud geworden. Met hem verdwijnt alweder een van de prominente auteurs uit vroegere tijden. Claus, Hermans, Gerard Reve, Karel van het Reve, Kousbroek, Brouwers, Mulisch, Lucebert, Haasse, Gils, degenen die ons zijn ontvallen vormen een ondertussen eindeloze rij. Zij gaven de Nederlandstalige literatuur van na de Tweede Wereldoorlog vorm, schreven onsterfelijke boeken, waren als persoon zeer prominente figuren, en zonder hen is de letterkunde een schrale zooi geworden, met slechts een paar uitschieters, zoals ikzelf, Saskia De Coster en Lucas Rijneveld.

Ik moet eerlijk toegeven dat ik, toen ik het nieuws over Remco’s overlijden vernam, een krop in de keel kreeg, een traan wegpinkte, en stilletjes in mezelf mompelde: ‘Maar Remco toch! Dat je nu dood bent, jongen. Wie had het kunnen denken? Jij, die op z’n sloffen de honderd zou halen. Maar ja, tachtig jaar twee pakjes sigaretten per dag roken en zeventig jaar drie flessen wijn per dag drinken, dat gaat niet in de koude kleren zitten. Doe hen de groeten in de allicht op stelten staande schrijvershemel, beste Remco!’

We ontmoetten elkaar voor het eerst in 1994, tijdens een literaire kerstavond in Wageningen. De bedoeling was dat de optredende auteurs een verhaal of een gedicht zouden voorlezen dat te maken had met Kerstmis. Remco performde het magnifieke gedicht ‘Jezus had redelijk veel kou in die stal’; Hugo Claus las een verhaal over de Heilige Jozef die over z’n pasgeboren zoon dacht: Die lijkt helemaal niet op mij!, en inderdaad, de Heilige Jozef was helemaal niet de vader van Jezus, waar Hugo in z’n verhaal z’n spijt over uitdrukte want Hugo is z’n hele leven een grote fan geweest van Jozef; Harry Mulisch had een verhaal over hoe Jezus eigenlijk niet bestaan heeft en een uitvinding was onsproten aan de fantasie van paus Urbanus de Derde, en ik brabbelde m’n essay in de microfoon betreffende de os en de ezel, die niet leefden en waren getaxidermeerd door een zekere Palicharchus van Bethlehem, de allereerste taxidermist uit het jaar nul.

Het publiek in Wageningen dankte ons met een warm applaus en vervolgens konden we backstage nog wat bijpraten, zij het zonder Hugo Claus, omdat die diarree had en links van de schouwburg langdurig achter een struik zat te schijten nadat de wc’s verstopt waren. Met Mulisch wisselde ik geen woord omdat ik die een onuitstaanbare eikel vond, en dus moest ik me beperken tot een conversatie met Remco Campert, die ik, als ik ‘m zag op tv, beoordeelde als zijnde een halfgebakken alcoholist, die niks van betekenis te vertellen had. Maar het persoonlijke face-to-face contact met hem viel me bijzonder goed mee. Het was alsof we elkaar al ons hele leven kenden, en we taterden volop over onze liefde voor voetbal, wijven, motoren, hardrock, en patatfriet. De favoriete hardrockband van Remco was krek dezelfde als die van mij: de nooit overtroffen formatie Uriah Heep. Samen zongen we luid ‘Easy Livin’’, waarop Mulisch riep: ‘Kan het niet wat stiller!’ en ik repliceerde met: ‘Hou je bek, Mulisch, of ik breek je neus op veertien plaatsen!’, wat Remco tot een glimlach bracht.

Als goede kameraden namen we die avond in december afscheid, nadat we uiteraard telefoonnummers uitgewisseld hadden. Overigens heeft Hugo Claus tot drie uur ’s nachts achter die struik zitten schijten, zoals de volgende dag in De Wageningse Courant stond vermeld, alsmede de reden van Hugo’s onstuitbare stoelgang: een pladijs die drie weken over tijd was en die Hugo had gegeten in visrestaurant De Vierkante Garnaal. Hoe dan ook bleven Remco en ik contact houden; we belden vaak en ontmoetten elkaar minstens één keer per jaar, en de laatste keer was op een feestje naar aanleiding van de vijfenzeventigste verjaardag van Jan Mulder, en spijtig genoeg had Remco al wat ruis in z’n hoofd en was z’n geheugen niet meer al te best. Zo zei hij tegen mij: ‘Herman, er zijn drie boeken van jou die ikzelf geschreven had willen hebben.’ Ik vroeg: ‘Welke drie, Remco?’, en toen noemde hij een roman van Ronald Giphart, een novelle van Dimitri Verhulst en een essaybundel van Tom Lanoye. Ik kon het hem vergeven, want Remco was ondertussen zo oud dat de bovenkamer geheel onder het stof zat. Drie weken geleden belden we nog ‘ns met elkaar, en aan het eind van het gesprek zei hij met een breekbare stem: ‘Misschien is dit de laatste keer dat we bellen, Herman’, waarop ik zei: ‘Ach, dan bel ik wel met iemand anders, Remco.’ En inderdaad, het was de laatste keer. Ik zal die goeie ouwe Remco nooit vergeten.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234