Herman Brusselmans reageert op ‘n****’-rel: ‘Die rabiate feministe kan niet om met de nonsens die ik schrijf’
‘Afgelopen weekend werd ik tijdens een literair evenement in Nederland door schrijfster Bregje Hofstede een misogyne racist genoemd omdat ik een fictieve, zwarte James Bond een paar woorden in de mond heb gelegd. Ik speelde met het idee dat Bond een zwarte, obese, lesbische vrouw zou kunnen zijn en liet haar de woorden ‘My name is Bond, nigga… James Bond, motherfucker.’ zeggen. Dat zou van mij een racist maken, wat natuurlijk compleet van de pot gerukt is. Het is niet omdat je in een roman Hitler verheerlijkt, dat je meteen een fascist bent. Dat iemand als Bregje Hofstede die woorden aangrijpt om ongelooflijk humorloos in de aanval te gaan, gericht tegen mijn persoon en niet tegen wat ik op het podium vertel, gaat er volledig over.’
‘Het was al vroeg op de avond duidelijk dat er spanning in de lucht hing. Ik zat vooraf in de backstage, niet zo ver van Bregje. Ik vroeg hoe het met haar ging, maar ze draaide meteen haar hoofd weg. Toen ze later die avond vlak na mij aan de beurt was, eiste ze meteen dat de organisatie afstand zou nemen van mijn uitspraken. Op dat moment was de zaal al minder gevuld, maar Bregje had duidelijk haar gevolg bij, waaronder schrijfster Alma Mathijssen. Ze zijn meteen samen woedend de zaal uitgegaan. Dat haar actie gepland was zou goed mogelijk kunnen zijn. Het is duidelijk dat iemand zoals zij, een rabiate feministe, totaal niet omkan met de vaak absurdistische nonsens die ik schrijf.’
‘Een of andere loopjongen is iets later stotterend en stamelend zijn sympathie voor Bregje komen betuigen, maar de organisatie heeft uiteindelijk, en volkomen terecht, bevestigd dat mensen vrij zijn om te zeggen wat ze willen op een podium. Ondertussen was het al laat, mijn chauffeur werd moe en mijn hond zat alleen thuis, dus ik ben de confrontatie uit de weg gegaan en vertrokken.’
‘Ik draai al een tijdje mee en ga van een schandaaltje hier naar een schandaaltje daar. Wie de bal kaatst, mag hem terug verwachten, daar heb ik geen probleem mee. Mensen mogen me aanvallen en zeggen dat mijn werk op geen kloten trekt, maar deze verwijten gaan er zwaar over. Ik ben niet misogyn, noch een racist. Het is duidelijk dat zij niet weet waar ik voor sta, dat ik satire en parodie bedrijf. Dat ze achteraf beweert dat dit een uitgekiende marketingstrategie van me was en dat ik helemaal gekregen heb naar wat ik op zoek was, is hier het beste bewijs van.’