null Beeld BELGA
Beeld BELGA

humoOpen Venster

‘Het is schandalig dat Ben Weyts de KOALA-test wil misbruiken om de aandacht af te leiden van zijn falende onderwijsbeleid’

Lezersbrief

Sommige kinderen komen na schooltijd niet (voldoende) in aanraking met de Nederlandse taal. Ze komen in aanraking met Fortnite, incest, pandoeringen, emotionele verwaarlozing, Pirato-chips van de Aldi, guacamole van de Lidl, onheilspellende stickers van Burzum, alcoholisme, sissende boilers, koolstofmonoxide, muurschimmels, kapotte tochthonden, nicotineaanslag op Playmobil-orka’s, merchandise van Chucky, de soundtrack van ‘Midnight Cowboy’ en heruitzendingen van ‘Judging Amy’.

Die laatste twee kunnen nog door de beugel.

Is dat de schuld van de ouders? Het is de schuld van de onverschillige huisjesmelkers, van de mercantiele pooiers, van de schimmige dealers, van de raadselachtige energiemaatschappijen, van de gewetenloze crediteurs, van de bestraffende arbeidsbemiddelingsbureaus en van de venijnige giftige konkelfoezende beleidsmakers.

Het is de schuld van de ouders van de ouders van de ouders van de ouders van de ouders…

Kansarmoede woekert genetisch en intergenerationeel. Paria’s paren met paria’s. De kinderen van paria’s apen de psychiatrische problematieken en het middelenmisbruik van hun verwekkers vaak na, jammer genoeg.

Het zou flauw zijn om Ben Weyts een zuipschuit te noemen. Wie ben ik (een ex-dronkaard, bipolaire anorectische dichter, verschoppeling, winkeldief, misfit, verguisde polemist en ‘pedofielenverdediger’) om stenen te werpen naar Ben Weyts? Iedereen mag de teugels al eens laten vieren, zolang hij of zij niet dronken achter het stuur kruipt en zijn of haar kinderen (of die van een ander, maar waarom zouden de kinderen van een ander op je achterbank zitten?) niet in gevaar brengt.

Vandaag noem ik Ben Weyts een bullebak. Dat spel je met de ‘n’ van na-ijver, de ‘v’ van Vlaamse kneuterige pastorale vindicatie, en de ‘a’ van genadeloze kille onmenselijke potsierlijke opportunistische ambitie.

Wanneer Weyts spreekt over kinderen die na schooltijd niet (voldoende) in aanraking komen met de Nederlandse taal, bedoelt hij in de eerste plaats kinderen met een migratieachtergrond. Hij hoopt nog vlug een aantal kiezers van Vlaams Belang af te snoepen, desnoods op de kap van weerloze argeloze verweesde getraumatiseerde kleuters die ternauwernood ontsnapt zijn aan Syrische bommen of Russische huurlingen.

Het abominabele harteloze huiveringwekkende contraproductieve dreigement van Ben Weyts om het kindergeld af te pakken van kansarme kwetsbare gemarginaliseerde verschoppelingen (al dan niet met een migratieachtergrond) is een groteske gemene hatelijke maatregel die er alleen maar voor zal zorgen dat mensen die reeds in kansarmoede leven, zich nog meer verguisd, verslagen, vervolgd, ongewenst en uitgesloten zullen voelen. Ze zullen een nog grotere hekel krijgen aan de maatschappij, kwaad worden, relschoppen, ziek worden en misschien zelfs de pijp aan Maarten geven.

Er zijn vele manieren om in aanraking te komen met de Nederlandse taal. Bijvoorbeeld: in de wachtzaal van mijn kribbige dermatoloog. Om de tijd te verdrijven lees ik de melanoom- en psoriasisbrochures, het is exotisch voor mij: zelf heb ik ‘slechts’ eczeem. Maar medisch jargon is zelden begeesterend, vernieuwend, bemoedigend, humoristisch, origineel en spiritueel.

Soms kijk en luister ik naar het gekibbel in het Vlaams Parlement en dan kom ik in aanraking met botte prozaïsche onmenselijke humorloze polariserende taal waar ik kregelig en pessimistisch van word. Het klinkt vaag als mijn moedertaal, maar het is alleszins niet de klaterende opstandige onstuimige hartstochtelijke ontregelende verrijkende rebelse geëngageerde woordenvloed van Tom Lanoye, Louis Paul Boon, Hugo Claus, Jan De Wilde, Wim Helsen, Kris De Bruyne, J.M.H. Berckmans, Guido Belcanto, Gust Gils, Koenraad Goudeseune, Elvis Peeters, Paul Mennes, Stijn Meuris en Urbanus.

In het parlement hoor ik vooral bestraffende intimiderende bureaucratische vermaningen, manke kleffe stompzinnige analogieën, ruwe flauwe zoutloze papegaaiende anglicismen, holle flemerige ronkende populistische leuzen, lelijke obsolete steriele oubollige paternalistische dogma’s en perfide repressieve racistische staccato donderpreken. Agressie, hoogmoed, kolder, narcisme, nijd, afgunst, lafhartigheid, hypocrisie, bloedeloze beleefdheid, flinterdunne welvoeglijkheid en vulgaire misogyne xenofobe spotternij. Geen poëzie, geen lef, geen verve, geen visie, geen idealisme, geen warmte en geen dwarsheid.

Ik herinner me mijn eigen kindertijd: ik was een wild koppig stout weerspanning baldadig kind. Ik maakte toen ik vijf was een kartonnen piemel voor mezelf, en trad tijdens de speeltijd in het huwelijksbootje met mijn beste vriendin Caroline. Zuster Simone viel bijna in zwijm. Homohuwelijken waren in de jaren 80 in De Panne nog des duivels.

Een jaar later zongen mijn tweede beste vriendin Isabelle en ik luidkeels ‘Another Brick in the Wall’ om de geschiedenisles van juffrouw Devos te verstoren: ‘We don’t need no education / We don’t need no thought control / No dark sarcasm in the classroom / Teacher, leave them kids alone…’

De Atlantikwall, Mata Hari, de Zonnekoning, de Azteken, de Kon-Tiki-expeditie en Jeanne d’Arc hadden wij thuis al meegekregen. Wij hadden makkelijk spreken (kwelen): Isabelle was de gekoesterde dochter van twee erudiete gulzige nieuwsgierige gretige gecultiveerde apothekers die haar op handen droegen. Al was het wel een beetje vreemd dat de vader elke avond een zetpil in het aarsje van zijn dochter propte en dat de moeder er niets van mocht weten.

Ik werd opgevoed door mijn tomeloze warme onconventionele grootouders: woeste kleurrijke intellectuele flamboyante opvoeders die mij een dieet van Pier Paolo Pasolini, Roman Polanski, Gainsbourg, Werner Herzog, Bernard Pivot, Georges Bataille, Balthus, Luis Buñuel en Jeroen Bosch voorschotelden. Waarvoor dank!

Maar ik had zelfs toen al oog voor kansarmoede en onrechtvaardigheid… Want ik zag toch zelf hoe de dochter van de neurotische lijmverslaafde Joegoslavische poetsvrouw tijdens het Sinterklaasfeest in Sint-Idesbald een deerniswekkende tweedehandse melodica kreeg van de turnleraar vermomd als Sint (onder de tabbaard uit de carnavalswinkel van Adinkerke kwamen zijn onafscheidelijke Reebok-sneakers en zijn sokken van Kiss piepen), terwijl de rotverwende kinderen van de verwaande blaaschirurg en de bekakte manegemadam werden overladen met My Little Pony’s en pluchen Azraëls.

Ik zag met lede ogen dat de slimme listige weerbarstige Herculesachtige zoon van de veelgeplaagde ezeldrijver tijdens de aardrijkskundeles aan het knikkebollen was omdat hij de ganse nacht stallen had moeten uitmesten.

Ik zag een 10-jarige ernstige hoffelijke analfabetische Pakistaanse jongen het schoolgebouw betreden en uitgekafferd worden door de toxische haatdragende garagistenvader van Jerry, die zichtbaar gegeneerd was. Ik zag het korstige in zichzelf gekeerde kroost van junkies verloederen, verharden en verbitteren. Het ouwelijke wereldwijze kroost van foorkramers had niet eens de luxe niet om gehecht (of gewend) te raken aan hun klasgenoten en aan de leerkrachten.

De meeste leerkrachten deden hun best (behalve de als Sint vermomde turnleraar met zijn onafscheidelijke Reebok-sneakers en zijn smakeloze sokken van Kiss). Ze vochten vaak tegen de bierkaai. Ze kregen af te rekenen met agressieve schuimbekkende ouders en met pinnige pretentieuze directieleden.

Ik leerde gaandeweg dat niet alle leerkrachten verschrikkelijke schabouwelijke autoritaire pesterige cynische hatelijke fascistoïde bietebauwen waren tegen wier schenen ik moest schoppen. Sommige leerkrachten waren bijna heilig. Ze waren diëtisten, welzijnswerkers, ergotherapeuten, priesters, tantes, vaders, sjamanen, coaches, helers, psychologen en supporters.

Hun loon was wraakroepend schamel. Aanzien genoten ze niet, neerbuigendheid en minachting was (is?) hun deel. Niettemin bleven hun passie, toewijding en engagement onuitputtelijk, teder, nobel, verschroeiend, verbeten en onwrikbaar.

Ik was geen wonderkind, maar ik bezat een zekere taalvaardigheid en creativiteit. Ondanks die taalvaardigheid en creativiteit raakte ik als tiener danig op de dool: zelfverminking, drugmisbruik, gewelddadige seks met naargeestige scheepsherstellers en Noord-Franse fazantenstropers, winkeldiefstallen, pyromanie, enzovoort…

Pas toen ik op mijn 16de in het KSO terechtkwam, werd ik minder woelig, minder onrustig en minder opvliegend. Of beter gezegd: de leerkrachten van het KSO gaven me tips en handvatten om het innerlijke tumult, de woede, de angst, de zwartgalligheid, de wonden, de demonen en de pijn te exploiteren: om het in mijn kunst te proppen, er handig mee aan de slag te gaan.

Ze brachten me in aanraking met kunstenaars die hetzelfde hadden gedaan: Francis Bacon, Egon Schiele, Francisco Goya, Jackson Pollock, Edvard Munch, Joseph Beuys, Gustave Courbet, Otto Dix, George Grosz en vele anderen. De leerkrachten van het KSO hebben mij gered.

Mijn opvoeders modderden maar wat aan (promiscue voluptueuze grillige dromerige melancholische moeder, gebochelde gefrustreerde grimmige korzelige afstandelijke drankzuchtige mislukte vader), ze waren piepjong en hadden geen tijd (zin) om mij in het gareel te houden. Ik was, dat moet ik bekennen, een onuitstaanbare geniepige baldadige immorele gewelddadige herrieschopper en lastpak.

Het was bij de leerkrachten van het KSO dat ik terechtkon met mijn kwetsbaarheid. Wel jammer dat de verrukkelijke enigmatische pokdalige duizelingwekkende leerkracht waarnemingstekenen Robert Devriendt niet inging op mijn avances. Maar dat is een ander paar mouwen…

Toen ik tiener was, was er geen lerarentekort. Leerkrachten ontfermden zich over de gehavende ontredderde kansarme leerlingen, en als het nodig was namen ze ons mee naar huis, maakten ze pannenkoeken voor ons en mochten we slapen in de zetel. Zonder bijbedoelingen, wonderlijk genoeg.

Onorthodox misschien, maar het werkte wel en de leerkrachten maakten geen misbruik van onze sukkelachtige puberende spleen en donkere suïcidale vertwijfeling.

Tot slot: een kleine kritische kanttekening bij de KOALA-test. Meer bepaald de naam van de test. Hoe absurd om een test te vernoemen naar een dommig wazig sullig ongeïnspireerd buideldier dat geen klap uitvoert. Koala’s klimmen omhoog, dat is blijkbaar de reden waarom de test is vernoemd naar het bewuste legendarisch slome doffe sullige fantasieloze buideldier.

Maar klopt dat wel: klimmen koala’s omhoog? Bengelen ze niet vooral loom aan hun favoriete tak waar ze de godganse dag op eucalyptusbladeren sabbelen? Koala’s stralen apathie, ledigheid, lamlendigheid en knulligheid uit. Ze zien er, eerlijk gezegd, niet al te snugger uit.

Men had de koala test beter de citroenhaaitest, de Patagonische zeeleeuwtest of de rottweilertest genoemd. Of desnoods de giraftest. ‘Dikkertje Dap, klom op de trap / ’s Morgens vroeg om kwart over zeven / Om de giraf een klontje te geven.’ Wordt dat gedicht nog gelezen? Nog aangereikt?

Ik had geluk: mijn moeder stelde me bloot aan de gedichten van Annie M.G Schmidt, én Hendrik Marsman, én Willem Elsschot, én Paul Snoek, én zelfs Gerard Reve. De Snoektest! Naar de dichter, en niet naar de vis!

Gedicht voor het mensdom

Men wordt geboren en krijgt daardoor een naam
Men doet wat in het leven: spelen eerst met liefde
en bespelen later tot men oud wordt, schuw en eenzaam.

Dan met dikke longen vol stenen, men stikt op de peluw
of ergens in een werelddeel ver van de moedertaal
Men verdwijnt achter de kiezen van de kannibalen.
Vrienden, mag ik het vertellen? Luistert,
wij zullen niet meer sneuvelen als helden.
Wij zullen doodgaan bij gebrek aan vrijheid.

Want zie, hoe vette spinnen slapen in het hart
van rechters en profeten. Zij zuigen bloed en
beroven ons van onze goede vingers en vleugels.

Er komt een tijd dat er geen tijd meer komt.
Vrienden, mocht ik het vertellen? Wordt niet boos,
want wie gedichten schrijft is stapelgek.
De dichters leven onder water van de liefde.
Ze gokken op de zuurstof van de eeuwigheid.

Wat ook een mooie naam voor een taaltest zou zijn: de koetest (naar Gerrit Achterberg: ‘voor kikkers en voor kinderen ben ik schuw / en zij voor mij: mijn tong is hen te ruw’). Of (een tikkeltje oneerbiedig misschien) de kanariepiettest, naar het gedicht ‘Piet’ van Jules Deelder:

De ouders van een vriend
van mij hebben een kanarie
gekocht, na eerst een hond
te hebben overwogen.

Ze zijn nu dagelijks
in de weer het stomme dier
met stukjes appel
te dresseren.

De objectiviteit gebiedt
ons te vermelden, dat Piet
prachtig zingen kan.

Maar wat weet ik?! Schijn bedriegt. Misschien onderschat ik de koala wel. Ik was gebuisd voor biologie.

Men mag koala’s en kinderen nooit onderschatten. Delphine Lecompte viel een schoolbord aan met een hamer, Wendy raakte zwanger op haar 10de, Rachid werd betrapt op het stelen van een marsepeinen paukenist uit de boekentas van de snerende achterbakse over het paard getilde zadelmakerzoon Vasili, en Rebekka moest vijf keer het zesde studiejaar overdoen. Vandaag scheren we hoge toppen: respectievelijk in de literatuur, in het hondenkapperswezen, bij de NASA en in de boomchirurgie.

Hoe het ook zij: het is schandalig dat Ben Weyts de koala(-test) wil misbruiken om de aandacht af te leiden van zijn falende onderwijsbeleid. Nul punten voor branie, empathie, visie, welwillendheid, clementie en menselijkheid. Tien op tien voor repressie, voorspelbaarheid, populisme, korzeligheid, intimidatie en hardvochtigheid.

Toch gun ik Ben Weyts tot slot het ‘infantiele’ briljante progressieve gedicht ‘Oote’ van Jan Hanlo, een beruchte kindervriend. Het leidde tot controverse toen Hanlo het in 1952 uitbracht. Een reeds lang vergeten Hollands Kamerlid noemde het gedicht ‘een onaanvaardbare uiting van kunst’. Het gedicht klinkt alleszins zinniger, frisser, helderder, geestiger, troostrijker en muzikaler dan het hortende morrende mopperende dreinende kwijnende schrijnende onderwijsbeleid van Ben Weyts:

Oote

Oote oote oote
Boe
Oote oote
Oote oote oote boe
Oe oe
Oe oe oote oote oote
A
A a a
Oote a a a
Oote oe oe
Oe oe oe
Oe oe oe oe oe
Oe oe oe oe oe
Oe oe oe oe oe oe oe
Oe oe oe etc.
Oote oote oote
Eh eh euh
Euh euh etc.
Oote oote oote boe
——etc.
——etc.etc. etc.
Hoe boe boe boe
Hoe boe boe boe
B boe
Boe oe oe
Oe oe (etc.)
Oe oe oe oe
——etc.etc.
Eh eh euh euh euh
Oo-eh oo-eh o-eh eh eh eh
Ah ach ah ach ach ah a a
Oh ohh ohh hh hhh (etc.)
Hhd d d
Hdd
D d d d da
D dda d dda da
D da d da d da d da d da da
————-da
Da da demband
Demband demband dembrand dembrandt
Dembrandt Dembrandt Dembrandt
Doe d doe d doe dda doe
Da do do do da do do do
Do do da do deu d
Do do do deu deu doe deu deu
Deu deu deu da dd deu
Deu deu deu deu
Kneu kneu kneu kneu ote kneu eur
Kneu kneu ote kneu eur
Kneu ote ote ote ote ote
Ote ote ote
Ote ote
Boe
Oote oote oote boe
Oote oote boe oote oote boe

Delphine Lecompte, Brugge.

Hebt u ook een brief in de pen zitten? Mail naar openvenster@humo.be of vul onderstaand formulier in:

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234