columnDelphine Lecompte
‘Ik ben laureaat van de Louis Paul Boon-prijs: ik krijg een ham, geen geldprijs’
De oude kruisboogschutter voert me naar de VRT. Hij moppert omdat op de achterflap van mijn nieuwe boek staat dat ik veel tijd doorbreng in de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur. Ik sus hem: ‘Je moet niet alles geloven wat op zo’n achterflap staat.’ De oude kruisboogschutter zegt verwijtend: ‘Maar je gaat nog dagelijks naar de versleten ex-trucker!’ ‘Niet dagelijks, ik ga wanneer mijn ijskast het laat afweten en ik de zijne moet gebruiken om mijn potjes hummus op te bergen. Verder ga ik om gezellig naar ‘Demolition Down Under’ te kijken, om naar ‘Bad Reputation’ van Thin Lizzy te luisteren, om dankzij het kettingroken van de voormalige vrachtwagenchauffeur 30 procent meer kans te maken op longkanker, en tot slot om cunnilingus te ontvangen. Dat laatste neemt zelden meer dan tien minuten in beslag.’
De oude kruisboogschutter zegt: ‘Als je terugkomt, mag je alle hummus van de wereld in mijn ijskast plaatsen, en je poesje likken hou ik minstens 110 minuten vol.’ Ik zeg: ‘Maar je kijkt neer op ‘Demolition Down Under’, je vindt de zanger van Thin Lizzy maar een verdorven schepsel, en de nefaste gevolgen van passief roken kun je mij helaas niet schenken.’
Dan komen we aan. De make-updame is een enigmatisch moederlijk schepsel dat last heeft van eczeem op haar oogbollen. Het kost haar erg veel moeite om mijn argwanende tronie om te toveren tot een gelaat dat aanvaardbaar is voor de kijkers van ‘Iedereen beroemd’. Want ja, daarom ben ik hier. Samen met Marnix Peeters neem ik het op tegen de antipathieke zielloze robot ChatGPT. We moeten de robot op het spoor zien te krijgen van een grimmig pervers verhaal dat bevolkt wordt door incestueuze imkers, sadistische touwslagers en grensoverschrijdende Bosnische kooivechters. Maar de robot ketst ons constant af. Al vind ik het wel verrassend dat hij op de proppen komt met een insectkundige die Casimir heet en een epileptische dalmatiër heeft op wiens scrotum Casimir tedere kusjes plant. De robot negeert onze suggesties om aan de slag te gaan met wurgseks, luierfetisjisme, exhibitionisme en necrofilie. Zelfs rimmen vindt hij een brug te ver. De robot houdt vooral van bloedeloze kleffe zalvende taal. Hij vindt het belangrijk dat fictieve conflicten worden uitgepraat. Iemand op klassieke wijze afslachten met een assegaai, in een waterput gooien of simpelweg vergiftigen, dat zit er niet in. Het is dus een bemoedigend experiment: de rauwe gewelddadige ontregelende teksten die Marnix en ik uit onze mouw schudden, kunnen onmogelijk nagebootst worden door een stugge steriele robot. De paniek over ChatGPT begrijp ik dus niet. Ik voel meer afgrijzen van het afgestompte publiek dat zijn pap koelt met Marvel, Montefiore, ‘Huizenjagers’, ‘Bake Off’ en Adele.
Terug in Brugge luister ik naar ‘Stay Sick!’ van The Cramps en masturbeer ik met een onorthodoxe rabarberstengel. Ik kom lamlendig klaar tijdens ‘Bikini Girls with Machine Guns’. Lux Interior is dood. Bijna al mijn idolen zijn gestorven. Behalve Herman Brusselmans, Ozzy Osbourne, Roman Polanski, David Lynch, Sam Gooris en die guitige snuiter van Megadeth.
De voormalige vrachtwagenchauffeur belt me op en zegt: ‘Ik ben een documentaire over jouw baas aan het bekijken.’ ‘Mijn baas? Ik heb helemaal geen baas: ni Dieu ni maître.’ ‘Guy Mortier!’ Ik zeg: ‘Is het een goede documentaire?’ ‘Ik leer veel bij. Ken jij een zekere Bomans? Guy Mortier spreekt lovend over hem.’ ‘Ik ken Godfried Bomans. ‘Erik of het klein insectenboek’ was het eerste literaire werk waarvoor ik in zwijm viel. Wil je niet weten hoe het is verlopen bij de VRT?’ ‘Hoe is het verlopen?’ ‘De robot bakte er niets van, zijn idee van verschroeiende lust was een klinische verstrengeling met wederzijdse toestemming tussen een rechtschapen man zonder hazenlip en stomazakje, en een betrouwbare vrouw met nooit eens goesting om van bil te gaan met haar Ierse setter en haar Albanese endocrinoloog op een bed van roestige oliebollepels.’
Dan wordt het nieuws bekendgemaakt dat ik laureaat ben van de Louis Paul Boon-prijs, niet te verwarren met de Boon-literatuurprijs, waaraan een exorbitante geldsom vasthangt. Ik moet me tevredenstellen met een ham. Mijn moeder vindt het sneu dat ik geen geldprijs zal ontvangen. Ze vindt het vooral sneu voor zichzelf, want ik verdonkeremaan soms bankbiljetten uit haar kolonialistische geldbuidel opdat ik voldoende geneeskrachtige wapitisleutelhangers, chocolade bietenboeren, marsepeinen Vancouvermarmotten, biografieën van Thelma Ritter en toilettassen van Rectal Smegma zou kunnen kopen.