columnMarc Didden
‘Ik heb weinig fiducie in ChatGPT, en de tekst die mijn werkkamer komt binnengerold, is klinkklare onzin van muur tot muur’
Mijn hersenen doen het nog aardig, zei een man in een witte schort tegen me, iemand die zeven volle jaren gestudeerd had om zulke dingen te mogen beweren. Ander goed nieuws: aan mijn longen kon hij zien dat ik nooit gerookt had. Toen zweeg hij. Uit zijn lichaamstaal meende ik te mogen opmaken dat het positief getinte nieuws op was voor vandaag. Ik bedankte hem en we maakten een nieuwe afspraak tegen wanneer de bladeren weer aan de bomen groeien. En ik dacht: ‘Dank voor mijn hersenen.’
Op de tram naar huis probeerde ik iemand anders’ krant mee te lezen. En français, en bovendien vrijwel ondersteboven. Het ging daar in ‘Le Soir’ ook over hersenen, of eerder over de artificiële versie daarvan, nu gemeenzaam AI genoemd of, ook en français, IA. Een professor wees op de gevaren van het fenomeen ChatGPT, dat jongelui tegenwoordig de illusie geeft dat ze door een paar zoektermen aan een laptop te voederen zich enkele ogenblikken later auteur kunnen noemen van een belangwekkend essay, een verdienstelijk gedicht of een ontwerp voor een stemmig zomerhuis.
Ik had er van oorsprong al weinig fiducie in, maar thuisgekomen besloot ik de proef op de som te nemen en vertrouwde ik de begrippen ‘wereldvrede’, ‘quatertemperdagen’, ‘zelfpijper’ en ‘filet americain’ aan de zoekmachine in kwestie toe.
Een klein kwartier later rolde daar al een soort van tekst mijn werkkamer binnen. In redelijk correct Nederlands gesteld, dat wel. Maar onder ons gezegd en gezwegen: klinkklare onzin van muur tot muur. Het was ook ondertekend, en ik meende te lezen: Joël De Ceulaer.
Dus niet: Marc Didden
LEES OOK:
Zo gebruikt u ChatGPT in het dagelijks leven: ‘Het is een taalmodel dat goed klinkt, maar het kraamt zonder verpinken onzin uit’