columntom lanoye
‘Ik las ontreddering, ontkenning en ongeloof in de ogen van Derek Chauvin. Had hij werkelijk verwacht dat er een vrijspraak zou volgen?’
Ex-agent Derek Chauvin werd vorige week dan toch schuldig bevonden door een volksjury in zijn thuisstad Minneapolis. Schuldig aan de openbare terechtstelling die hij, in zijn eentje en zonder vorm van proces, heeft uitgevoerd op George Floyd. Het kan geen kwaad om de aanleiding nog eens in herinnering te brengen. Floyd probeerde te betalen met een vals bankje van 20 dollar, de winkelbedienden alarmeerden de politie, niet lang daarna lag hij – een reus van bijna twee meter – dood op het asfalt. Gestikt voor het oog van de wereld, na minutenlang te hebben gesmeekt om genade, zuurstof en zijn moeder. Gecrepeerd onder de knie van een ex-militair.
Ik had bij diens veroordeling een gevoel van voldoening verwacht, vermengd met leedvermaak. (‘Veertig jaar bak, gedeeld met criminelen die hij zelf de doos heeft ingedraaid: het verdiende loon voor een moordenaar in uniform.’) Maar de uitspraak ontstelde me op te veel vlakken om te kunnen spreken van voldoening.
De straatfeesten die na de uitspraak in de States losbraken, vielen te begrijpen. Tegelijk stemden ze onbehaaglijk. Om te beginnen gaat het – moordenaar of zondebok, antichrist of antiheld – nog altijd om een mens over wiens leven een kruis wordt getrokken. Opnieuw terwijl iedereen erop toe kan kijken.
Dat laatste was geen vergeldingsmaatregel. Een verdict móét vallen in de publieke ruimte. De aanwezigheid van de betichte is daarbij even noodzakelijk als die van een rechter en een griffier. Een veroordeling bij verstek? Dat is altijd een affront, zowel voor de gedupeerde rechtzoekende als voor de rechtsstaat in zijn geheel. En toch gebeurt er op het moment van een uitspraak zoals deze vaak iets wonderlijks, door de werking van onze empathie en de wetten van het drama. Ieder proces is een primitief toneelritueel. Zeker als er een volksjury in het spel is, die herinnert aan het koor in antieke stukken. Haar vonnis verandert het monster in de beklaagdenbank. Niet van gedaante, wel van rol. Een seconde geleden leek het nog ongenaakbaar en bedreigend. Nu valt die façade aan scherven en dringt zich zelfs een zweem van deernis op.
Het was moeilijk om je blik af te wenden van de blik van Chauvin bij het aanhoren van zijn toekomst. Toen hij Floyd nog aan het verwurgen was, keek hij onbeschaamd in het oog van menige smartphone. Uitdagend, bijna trots, met een halve grijns om zijn mond. Die mond bleef nu verborgen achter een covidmasker. Het viel niet op te maken of hij openviel dan wel opnieuw een grimas vertoonde. Maar die ogen… Ik las er dit keer ontreddering in, verbijstering, ontkenning. Ongeloof.
Zouden Chauvin en zijn advocaten werkelijk hebben verwacht dat er een vrijspraak zou volgen? Dat die mogelijkheid überhaupt bestond? Na zulke beelden als bewijs ten laste?
UNTOUCHABLE
Gezien de Amerikaanse rechtsspraak van de afgelopen dertig jaar was die verwachting inderdaad gegrond. Een derde van alle Amerikanen vindt ook nu weer dat deze ordehandhaver vrijuit had moeten gaan, ja dat hém zelfs onrecht werd aangedaan. Gezien het leed van het echte slachtoffer en diens nabestaanden lijkt zo’n gedachte obsceen. Toch is ze niet helemaal onzinnig.
De kans is groot dat de jury in de persoon van Chauvin ook een uitspraak heeft willen doen over de vele schandalige vrijspraken van de laatste decennia, in vergelijkbare gevallen. Je kunt zoiets oneerlijk noemen, zeker als je de strafmaten gaat vergelijken – een resem ontheffingen zonder verder gevolg, tegenover allicht een jaar of veertig bak voor Chauvin. Je zou echter evengoed kunnen stellen dat hij het slachtoffer is van ingebeelde onaantastbaarheid, die maatschappelijk veel te lang is aanvaard en die gegroeid is door het jarenlange verschonen van zelfs de meest extreme police brutality.
Misschien verklaart dát het ongeloof in Chauvins blik. Dat hij, als eerste, een rekening moet betalen die velen toekomt. En dat hij ze bovendien als enige moet vereffenen. Waarom zat geen van zijn collega’s naast hem in de beklaagdenbank? Als agent hadden zij, bij de arrestatie van Floyd, de plicht om ook tegen hun collega op te treden, zodra die zich gedroeg als een eenmansburgerwacht. Ze hadden een doodslag in uitvoering moeten herkennen en verhinderen.
Maar nee. Ze hebben Chauvins daden gedoogd. En je kunt je niet ontdoen van de indruk dat híj nu moet zitten om zijn korps te vrijwaren van de collectieve veroordeling die het verdient.
KING
De beelden van de manslag op Floyd zijn niet alleen verontrustend om hun shockgehalte. Nog erger is dit besef: hadden ze niet bestaan, dan liep Chauvin nu waarschijnlijk nog vrij rond. Door niets belemmerd om zijn knie opnieuw in te zetten bij wat hij beschouwt als ordehandhaving. Die bitterheid kent zelfs een vergrotende trap. In hoeveel andere gevallen zijn dienders ongezien en dus onbestraft gebleven, terwijl ze elk boekje ver te buiten gingen?
De eerste keer dat onthutsend politiegeweld in Amerika wel op video werd vastgelegd, met racistische context en al, dateert van exact dertig geleden. Rodney King werd in Los Angeles door vier agenten meer dan vijftig keer met matrakken geslagen terwijl hij al op de grond lag. Hij hield er een gebroken been, een gebarsten oogkas en diverse barsten en kneuzingen aan over, alsook een brandwond, veroorzaakt door een stungun. De vier betrokken agenten werden aanvankelijk niet veroordeeld, waarna er zes dagen lang rellen ontstonden. Brandstichting, plundering, 63 doden, meer dan tweeduizend gewonden. Het leger en het Marine Corps werden ingezet en Rodney King smeekte op een persconferentie om kalmte, met de even historische als ietwat pathetische woorden: ‘Can’t we all just get along?’
Dertig jaar lang leek dat een loze kreet. Te veel wandaden in uniform bleven onbestraft, te veel levens gingen zinloos verloren, te vaak ging het daarbij om zwarte levens. De uitzinnige vreugde waarmee Chauvins veroordeling werd gevierd, vindt hier haar oorsprong. Maar of het ook een echt keerpunt wordt, valt te bezien. Het wantrouwen jegens politiekorpsen zit diep, ze zijn zelf nog lang niet allemaal geloofwaardig qua samenstelling en discipline, en niet alle collega’s van Chauvin zullen opeens genezen blijken van hun reflexen, nu ook aangejaagd door heimelijke wrok en revanchisme.
BACK HOME
Ik volgde de zaak-Chauvin vooral in onze vaderlandse pers, waardoor er een extra onvrede begon te knagen. Buiten de States worden affaires als deze algauw gezien als typisch en uitsluitend Amerikaans. De focus die ze vervolgens toch krijgen, houdt het midden tussen gemakkelijk entertainment en een bezwering van de eigen tekortkomingen. Parallellen worden zelden gezocht.
Akkoord: soms zijn ze er niet. Floyd stikte eind mei 2020, op minder dan een jaar volgde al een uitspraak in eerste aanleg. Niet eens door beroepsrechters maar door een volksjury, waarvan de samenstelling alleen al een tijdrovend karwei heet te zijn. Hoe doen die dekselse Amerikanen dat? In de zaak-Jonathan Jacob en de bottinekes duurde het vijf jaar voor het proces in eerste aanleg van start ging. Het kan ook zes jaar geweest zijn. Er waren nochtans ook beelden die er niet om logen.
In België kijkt men niet op een jaar min of meer als het gaat om de rechtsgang, zeker inzake fiscale fraude of politiegeweld. Wie durft voorspellen wanneer de zaak van de Slovaak Jozef Chovanec haar beslag zal kennen? Zijn mishandeling in Charleroi dateert al van februari 2018. Drie jaar. Ik schat in dat het onderzoek ‘nog loopt’, ondanks – ook hier – de niet mis te verstane beelden.
En vaak zijn er helemaal geen beelden, alleen getuigenissen. Ze zijn te talrijk om weg te wuiven. Wie durft beweren dat het er in onze grootsteden anders aan toegaat dan in Minneapolis en Los Angeles?
Te veel wandaden in uniform blijven onbestraft, te veel levens gaan zinloos verloren, te vaak gaat het om gekleurde levens. Families en nabestaanden krijgen amper antwoorden, te weinig transparantie, geen grondig onderzoek, en zelfs minder aandacht in de pers dan een beroemde dode en een beroemde flik aan de andere kant van de oceaan.
Dit zijn onze namen. Onze Belgische doden: Mehdi Bouda, Adil Charrot, Sabrina El Bakkali, Ouassim Toubi, Lamine Bangoura, Akram Kadri, Ilyes Abbedou… Ibrahima Barrie, opgepakt omdat-ie nota bene een filmpje maakte van een politie-interventie. Hoe zijn ze precies om het leven gekomen? Hoe verdacht waren de omstandigheden? Wie deed het onderzoek? Waren er malversaties? Wie is daar dan aansprakelijk voor en wat zijn de sancties?
De grootste parallel is misschien wel deze. Bovenstaande vragen zullen worden genegeerd. De rangen tussen bestuurders en beveiligers zullen zich sluiten. Ten dele gaat het misschien zelfs om een begrijpelijke reactie in deze zeer zware tijden. Onze politie is overbevraagd, onderbemand, veel te kort opgeleid, pover betaald en op het terrein ook veelbelaagd. Schandalig, laf en onzinnig geweld inbegrepen. Dat is allemaal waar. Maar een excuus is het niet.
Als we het geweldmonopolie aan iemand toevertrouwen, moet de controle sluitend en streng zijn. Blijft daarentegen de bestraffing van flagrant en onnodig geweld uit, of valt ze zelfs weg? Dan verdwijnt ook de bodem van het rechtsgevoel. En dan moet je niet verbaasd zijn dat de dreiging in onze binnensteden nog verder toeneemt.
Wie doorbreekt die helse spiraal bij ons, in plaats van te blijven palaveren over Amerika?