ColumnHerman Brusselmans
‘Ik ontzie Lize Spit, ik ben positief over haar kapsel, haar tache de beauté en haar guitige korte beentjes’
Deze week verschijnt m’n kleine pièce d’oeuvre ‘Maanlicht van een andere planeet’, een korte, fictieve roman met in de hoofdrol Louis Tinner, die ook al z’n opwachting maakte toen in 1985 een andere kleine roman van mijn hand, ‘De man die werk vond’, de hele Vlaamse literatuur voor jaren op z’n kop zette, en nog steeds in grote aantallen over de toonbank gaat. Ik ben zo bescheiden dat ik net met moeite durf te beweren dat ik trots ben op ‘Maanlicht van een andere planeet’, en dat het boekje alle andere kutgeschriften die in dit seizoen van de persen rollen op één been in de schaduw stelt.
Ondertussen werk ik uiteraard gestaag verder aan m’n volgende boek, ‘Geschiedenis van de moderne literatuur’, en nu reeds gonst het in letterkundige milieus over wie er in die studie van langs zullen krijgen. Nou, dat zijn ongeveer alle Vlaamse en Nederlandse schrijvers, dood of levend, die decennialang de literatuur in onze taal tot een rotzooitje hebben gemaakt. Sommige van m’n collega’s maken er zich nu al druk over of ze waarlijk de grond in zullen worden geboord. Ik kreeg een telefoontje van Lize Spit met de angstig gestelde vraag: ‘Je ontziet me toch wel een beetje, Herman?’ Ik zei: ‘Lize, ik ontzie niets of niemand. Als een buffel storm ik met de woeste kop vooruit de winkel der letteren binnen, en geen levende ziel die het overleeft. Voor jou ben ik eigenlijk nog redelijk mild, vooral voor je uiterlijk. Je boeken gooi ik weliswaar terzijde als nietszeggende brol, maar ik ben wel positief over je kapsel, je tache de beauté en je guitige korte beentjes. Geen paniek, Lize, als feminist zal ik nooit een vrouw volledig naar de kloten helpen.’
Dezelfde soort telefoontjes kreeg ik van Jeroen Olyslaegers, Maud Vanhauwaert, Stefan Hertmans, Leen Dendievel en diverse andere romanciers en dichters, en ik verzekerde hun dat ze zich niet al te ongerust moeten maken, hoewel hun haren te berge zullen rijzen als ze in m’n studie zullen lezen hoe ik met hen allen de vloer aanveeg.
Na m’n studie zal ik nog een roman publiceren, getiteld ‘Waar mijn voeten mij brengen, daar zal ik schoenen kopen’, en daarna houd ik er, denk ik, mee op. Ik zal dan 65 jaren oud zijn, en op die leeftijd wordt het hoog tijd dat je op de bank gaat zitten, met je hond gaat wandelen, met je vrouw gelukkig probeert te zijn, alsmede met je eventueel net geboren baby, en voor de rest geen flikker meer uitvoert.
De vraag is alleen: zal ik de 65 halen? Het is een vraag die vele mensen van m’n ouderdom in deze barre tijden bezighoudt. In wezen ben ik redelijk gezond, op een paar longen na die in vijftig jaar ongeveer een miljoen sigaretten te verstouwen hebben gekregen, en indien alles normaal was, kon ik allicht nog wel een aantal jaar meedraaien, maar ja, dat coronavirus waart nog steeds om ons heen, en het kan mij, net als jullie, te pakken krijgen voor we een verlossend vaccinspuitje in onze bast hebben gekregen.
Het nieuws over de vaccins wisselt van goed nieuws naar minder goed nieuws naar ronduit paniek veroorzakend nieuws. Nu is er immers weer het bericht dat één van de vaccins, dat van het veelbelovende AstraZeneca, niet toegediend zal worden aan 55-plussers. Zodoende blijven er voor deze 55-plussers maar drie vaccins over die wel gebruikt mogen worden: dat van Pfizer, dat van Moderna en dat van Johnson & Johnson, ofschoon dit laatste nog weken of maanden moet wachten op groen licht. Daarbij komt dat zowel het vaccin van Pfizer als dat van Moderna vervelende bijwerkingen heeft. Bij Pfizer zit het zo: als je met hun vaccin ingeënt bent, ga je soms raar doen. Er is het verhaal bekend van een 97-jarige resident van een woon- en zorgcentrum in Waarschoot die, na te zijn bediend met Pfizer, zo goed als compleet krankzinnig werd, te pas en te onpas z’n broek afstak en met z’n zwans begon te zwaaien, vervolgens achter een potplant ging zitten schijten en continu naar de directeur van het centrum schreeuwde: ‘Je moeder is een hoer!’
Bij Moderna zit de belangrijkste bijwerking eerder in de fysieke hoek: een vrouw uit Lovendegem die met Moderna was ingespoten, begon te groeien als kool, het mensje van 86, dat altijd een meter vijfenvijftig was geweest, bereikte na drie weken de lengte van twee meter en zes, waardoor ze al haar te klein geworden kleren moest weggooien, continu haar hoofd tegen het lage plafond van haar petieterige werkmanshuisje stootte en de neiging kreeg om te gaan basketballen. Hoe dan ook hoop ik dat ik, na m’n inenting, geheel normaal blijf, doorga met leven na m’n 65ste, en een heel oude kerel word, die slechts af en toe denkt: vroeger was het beter.