columnherman brusselmans
‘Ik zal het hier maar toegeven: ik heb tijdens een dansvoorstelling in mijn broek gepist’
Herman Brusselmans gaat iedere week op zoek naar het verhaal achter een opvallende kop in de krant of op een nieuwssite.
Ontelbare artiesten die in zalen optreden, kunnen hun werk nog steeds niet naar behoren doen, en samen met hun medewerkers verliezen ze daardoor veel geld. Niels Destadsbader heeft al 6 miljoen euro aan z'n neus zien voorbijgaan, Black Box Revelation 3 miljoen euro en Karen Damen 253 euro. Gelukkig heeft Karen bijverdiensten als online paaldanseres, topmodel voor onderbroekenmerk La Flamouze en heftruckchauffeur in de haven van Antwerpen. Doch de meeste podiumbeesten moeten boterhammen met tweedehandsconfituur eten, wat in wezen niet zo erg is, want de meeste podiumbeesten zijn overbodig, bakken er meestal toch niks van, spelen hoe dan ook voor lege zalen, en beheersen hun vak zoals Dries Van Langenhove het opdreunen van de Koran beheerst.
Binnen de podiumkunsten zijn het vooral de vocale muziek, de opera en de dans die in de brokken delen. Niet meteen een ramp wat de vocale muziek betreft, want dat is louter het soort muziek waar een normaal mens de lichtgroene schijterij van krijgt. Dan is er dus een stel idioten met baarden, okselvlekken en ongeschoren vagina's, en die beginnen me daar ineens middeleeuwse liederen uit hun botten te slaan, handelend over een minestreel die tijdens het schijten achter een struik door z'n paard in de taas gebeten is. Of over koning Arthur die liever een vierkante dan een ronde tafel zou hebben, of over ridder Parsifal die tijdens het versieren van mylady Guinevere een ejaculatio praecox krijgt en in plaats van de tetten van Guinevere het plafond van het kasteel volspuit. Nee, voor mij geen vocale muziek. Iedere soort muziek waarin geen drumstel een rol speelt, moet de gierput in.
Vervolgens de opera. Ik heb daar 'ns over nagedacht, en m'n besluit luidde als volgt: liever dan een hele opera uit te zitten, zou ik met m'n kloten aan een nageltje willen hangen, nadat er eerst een bos prei in m'n reet geduwd werd. Liever dan naar een opera te gaan, zou ik seks willen met een demente vrouw van 90 die al drie keer corona overleefd heeft, maar daar niet bepaald gezonder en aantrekkelijker door geworden is. Liever dan een poot te zetten over de drempel van de Muntschouwburg, waar opera thuis is, zou ik een filosofische discussie over het oeuvre van Schopenhauer willen voeren met Regi van Milk Inc. Nee, voor mij geen opera.
M'n tienduizenden fans zullen zich afvragen: 'En dans dan, meneer Brusselmans?' Dans is een heel andere kwestie. Ik ben dol op dans. Je zou me soms moeten bezig zien als ik zelf, me onbespied wanend, in m'n woonkamer aan vrije expressie doe, waarbij ik m'n benen en m'n armen door elkaar heen zwaai, m'n bekken beweeg als een huppelend kalfje in de weide, en op en neer spring met een veerkracht die je eerder zou vermoeden bij een polsstokspringer dan bij mij. En dat is nog maar de klassieke dans. Samen met m'n vriendin Lena doe ik ook geregeld aan swing, ballroom, funk, disco, salsa, hiphop en schlager. Of met ons tweeën de kusjesdans, voorafgegaan door een slow, op muziek van Willy Sommers, The Cats of Edith Piaff in de tijd dat ze drie pakjes per dag rookte, net een abortus achter de rug had en een fles Pernod had binnengegoten, met als gevolg een enorm sexy stem, zo sexy dat Lena en ik na de Piaff-slow niet alleen de kusjesdans uitvoeren, maar ook nog eens te bed gaan, waar we na tweeënhalf uur de tel qua gezamenlijke orgasmes volledig kwijt zijn.
Ja, voor mij is dans de hoogste vorm van podiumkunst. Daarom dat ik het zo jammer vind dat ons grootste Belgische dansfenomeen, Anne Teresa De Keersmaeker en haar ensemble, maandenlang geen voorstellingen heeft kunnen geven. Sinds kort mag het weer, zij het voor een publiek van slechts veertig toeschouwers per avond. Ik heb al kaartjes voor drie van die avonden. Naar Anne Teresa's strapatsen op de planken kan ik gerust meer dan één keer kijken, en me telkens weder laten verbazen door de souplesse, de kracht, de erotiek en de stilistiek van het menselijk lichaam dat haar scenario tot in de puntjes uitvoert en de kijker laat huilen, lachen, grijnzen, kwijlen of desnoods pipi doen. Ja, ik zal het hier maar ruiterlijk toegeven: ik heb eens tijdens een dansvoorstelling van het ensemble De Keersmaeker in m'n broek gepist, maar dat kwam mede omdat ik voor de show veertien Jupilers had gedronken. Het was immers in de jaren dat ik nog alcoholist was. Maar die jaren zijn lang voorbij, en tegenwoordig kan ik, zonder bezopen te zitten brabbelen en hardop dingen te roepen, in alle rust genieten van de unieke dans, als één van de veertig toeschouwers.