ColumnJan Mulder
‘In december lachte Messi weer na een overwinning. Wie had dat ooit kunnen denken? Luis Suárez!’
De Daily Mail noemde het interview dat de Spaanse tv-zender laSexta in de laatste week van 2020 uitzond ‘an hour of soul searching’ en op sociale media werd de speler geprezen voor zijn eerlijkheid. Messi is een normale mens.
De vragen van journalist Jordi Évole gingen van ‘Weet jij hoeveel een replica-shirt van jou kost in de clubshop?’ tot ‘Denk je veel aan de dood en je eigen begrafenis?’. Messi wist de prijs van zijn shirt op de cent nauwkeurig en ook doet hij naar eigen zeggen graag boodschappen in de super op de hoek. Niet vaak trouwens, het geeft te veel commotie. Maradona ondervond dezelfde hindernissen, maar verwoordde het mooier: ‘Als ik uit een winkel kom, krijg ik zeshonderd scooters achter me aan.’
Iets over Messi’s eigen begrafenis konden we in druk nergens terugvinden. Waarschijnlijk ging hij er in het wereldwijde spektakel rond de dood van Maradona liever aan voorbij. Wel zegt hij ooit nog eens naar de Verenigde Staten te willen. En ook dat hij algemeen directeur van Barcelona zou kunnen worden, ‘om echt macht te hebben en alles te beslissen’. Cynische opmerking? Ik zie Messi niet aan een bureau.
Het was een moeilijk jaar voor de kunstenaar die ons al meer dan een decennium van de ene verbazing in de andere bewondering laat vallen. De doelpunten kwamen niet als vanzelfsprekend meer, in de zomer dreigde Messi Barcelona zelfs te verlaten, wat niet lukte, waarop hij de afgelopen zes maanden met gebogen hoofd over het veld sjokte en weinig of niets meer met het geliefde spel te maken wilde hebben. Mokkend ging hij zijn gang. Zijn vrouw raadde hem aan een psychiater te bezoeken. Messi bekende in de studio van laSexta dat hij dat had moeten doen, maar nooit was gegaan: ‘Ik vond het een moeilijke stap om te zetten, terwijl ik wist dat het nodig was.’
Hij geeft toe dat hij een binnenvetter is. Kan zich niet uiten. Wilde nog wel zeggen dat hij het beu is om te worden uitgemaakt voor pequeño dictador, kleine dictator, die beslist wie er bij Barcelona gaat en komt.
Dan volgt een ontboezeming die zijn leven als binnenvetter weerspreekt: sinds het door Barcelona gedwongen en het door de familie Messi zo betreurde vertrek van spits Luis Suárez naar Atlético Madrid, belt Messi elke dag met Luis. Herhaling: elke dag. Ik denk dat ze roddelen over voorzitters, trainers, spelers, kerstvieringen zonder elkaar, Ronaldo en Lewandowski, Manchester City en spelen in de Premier League, de exacte prijs van een Goudse kaas, de koers van de bitcoin en de zeshonderd scooters van Maradona: ‘Geloof jij dat, Luis?’
En onbewust praat Messi natuurlijk veel over zichzelf, daar op de fictieve sofa van zijn vriend. Zonder het te beseffen loost hij zijn ongenoegen bij de geliefde ex-buurman en hoeft niks op te kroppen: de rommel wordt elke dag opgeruimd door een louterende facetime met zijn psychiater.
Langzaam maar zeker kwam de vorm terug, alsmede de spelvreugde waar zelfs de beste speler ter wereld niet zonder kan. In december lachte Messi weer, leek gelukkig na een overwinning, omarmde innig scorende collega’s. Wie had dat ooit kunnen denken? Suárez! Deed hij ervaring op bij allerlei zielenknijpers toen hij zelf patiënt was? Werd hij door een vakkundige psychiater verlost van de dwangneurose mensen een stukje uit hun nek of oor te bijten?
Deze twee metamorfoses van het jaar schreeuwen om een dubbelinterview in Humo, ook als het pas kan verschijnen in het extra dikke eindejaarsnummer van 2021.