ColumnJan Mulder
Jan Mulder: ‘Ik betaalde een kaartje om van Kevin De Bruyne te genieten. Guardiola stelde hem niet op’
Stel, Manchester City is een boekhandel. Je loopt langs de etalage en ziet het boek liggen dat je al lang wilde hebben. Op de wikkel staan een paar lovende woorden van bekende auteurs. De prijs: 29,50 euro. Heb je ervoor over. Naar binnen dus, naar de verkoopster achter de toonbank: ‘‘Ruig op zee’ graag.’ Ze draait zich om, pakt een boek uit het schap, pakt het in en zegt: ‘U hebt smaak: James Bondry is een heel goede schrijver.’ Blij met de aanwinst wandel je naar huis, pakt ze uit en merkt dat het een ander boek van Bondry is: ‘Nice’. Ook geweldig, maar je maakt onmiddellijk rechtsomkeert naar die winkel. De uiterst beminnelijk glimlachende mevrouw legt uit: ‘‘Ruig op zee’ leek ons niet geschikt, meneer. Wij hebben kijk op onze business en willen ons clientèle het allerbeste bieden, vandaar. ‘Ruig op zee’ past vandaag niet in onze strategie. Over twee dagen misschien wel. Zullen we dat afspreken?’ Onder een lichte duizeling trek je de deur achter je dicht en wandel je in willekeurige richting een eind over het trottoir om onderweg iets te snappen van wat je net hebt beleefd.
Manchester City is geen boekhandel, maar een voetbalclub. Zo’n club verkoopt kaartjes aan afnemers van hun voetbalprestaties, en ik ben klant van mijn favoriete voetbalwinkel onder de bezielende leiding van de heer Guardiola. Zaterdag 11 maart jongstleden was ik in Londen en kreeg daar ’s ochtends de ingeving naar -Crystal Palace – Manchester City te gaan op Selhurst Park, waar ze vlak voor de aftrap massaal de hit ‘Glad All Over’ van The Dave Clark Five zingen. Altijd prachtig. Meer nog natuurlijk wilde ik anderhalf uur genieten van Kevin De Bruyne, de virtuoze Belg die het spel leest als geen ander en met zijn kunstwerken van passes dé trekpleister is in het bestand van Manchester City.
De man achter het loket bleek tot mijn vreugde nog een leuke zitplaats te hebben. Hij hoorde aan mijn accent dat ik geen Palace-supporter was. Ik zei: ‘Ik kom uit België om Kevin De Bruyne te bewonderen.’ De lokettist: ‘Right you are, sir. Best midfielder in the world.’ Ik betaalde het gepeperde entreekaartje, ging op mijn plaats zitten en luisterde naar de stadionspeaker met de opstellingen. De Bruyne deed niet mee. In de laatste vier wedstrijden was hem dat al twee keer overkomen. ’s Maandags publiceerde de krant de commentaren van de betrokkenen op dit vreemde beleid. Bedrijfsleider Guardiola: ‘Ik weet hoe belangrijk Kevin is. Maar tegelijk zijn er momenten in een seizoen waarop de vorm op en neer gaat. Soms kan de ene speler plots beter zijn dan een andere. Dat is normaal. Elke match is anders. Ik kies mijn spelers specifiek in functie van een bepaalde wedstrijd.’
Het zijn de doorgeslagen theorieën van een coach die zich een beetje aanstelt en zijn werk veel ingewikkelder maakt dan nodig is. En passant bedondert hij de kaartjeskopers. De -Bruyne (basisinkomen 20 miljoen per jaar) zelf haalde de schouders op en zei: ‘Het is zoals het is.’ En waar is de klant? Nergens. Hij heeft geen recht van spreken. Hij betaalt de gevraagde prijs, maar krijgt geen waar voor zijn geld. Geld terug!