ColumnJan Mulder
Jan Mulder: ‘Ruud Vormer voetbalt ineens zó slecht dat hij niet meer bij de Champions League-selectie van Club Brugge kan’
Het mooiste commentaar op een voetbaltransfer dat ik ooit heb gelezen, stond in The Sunday Times. David Beckham was van Manchester United naar Real Madrid gegaan, en de krant schreef: ‘The circus has left the town and the child in us mourns the empty space.’ David Beckham was bij Manchester United de ideale opvolger van George Best, die zijn schitterende spel ook graag combineerde met het leven in de fast lane.
Maar Beckham dankt de lege plek vooral aan zijn slechts door Kevin De Bruyne geëvenaarde traptechniek. Als hij de bal kreeg in een positie vanwaar je een scherp aangesneden voorzet voor het doel kon krullen, kwam Old Traford overeind. David stelde het volk nooit teleur. Hij krulde. Krulde ze allemaal in een vaste baan naar de afmakers in de spits of schoot een vrije trap rechtsreeks in de bovenhoek.
Tevens was er, toen hij na lange onderhandelingen definitief was vertrokken, misschien sprake van veel plaatselijk verdriet omdat hij bij United was opgegroeid, samen met de andere junioren van Class 92: Paul Scholes, de broertjes Neville, Nicky Butt en Ryan Giggs, gewone jongens uit de buurt en geen Portugese of Argentijnse broodvoetballers. Beckham sprong boven de Class 92 uit omdat hij ook buiten de lijnen sensationele krantenkoppen aanleverde, door met een Spice Girl te trouwen en daarna vreemd te gaan met een Nederlandse die zijn liefdes-sms’jes aan een tabloid verkocht.
Er schiet me geen andere lege plek te binnen die de vergelijking met die van David Beckham kan doorstaan. Na het vertrek van Hazard bij Chelsea veranderde Stamford Bridge niet in een bijeenkomst van rouwende fans. Lukaku? In Liverpool, Londen en Milaan staarde niemand naar de grond waar eens de machtige eik stond. En zo ja: de lege plekken zijn geen lang leven beschoren. Zelfs Lionel Messi voelde in Nou Camp slechts een maand of twee als een gemis aan. Het stadion is al lang overgeschakeld op de jonge dribbelaars Pedri en Gavi en de heilige van Catalonië zit zijn tijd tegenwoordig uit bij Paris Saint-Germain als lakei van Kylian Mbappé.
De tijden van de grote leegtes in een stadion zijn definitief voorbij. Onlangs flakkerde de hoop even op, maar de transfer van Hans Vanaken naar West Ham United ging uiteindelijk toch niet door. Hans verlengde zijn contract bij Club Brugge tot 2027 en verklaarde dat hij ‘een legende van Club’ wil worden. Verstandig, een empty space als die van Beckham zat er niet in.
En toen voelde en zag ik zo’n plek. In het Jan Breydelstadion. Ruud Vormer is weg. In dit seizoen onder een nieuwe coach zat hij de eerste weken nutteloos op de bank, en nu zelfs in een spijkerjack op de tribune. Ruud schijnt in no time zó slecht te zijn gaan voetballen dat hij met goed fatsoen niet meer in de selectie voor de Champions League kan worden opgenomen. Hij schopt, rare kreten uitstotend, de ballen alle verkeerde kanten op en trainer Carl Hoefkens wil zich niet schamen: zoiets moet de reden van het totale uitvlakken van Vormers naam en faam zijn.
Zou Ruud daadwerkelijk op de tribune zitten, of hangt hij thuis gebroken op de bank? Kijkt de geliefde aanvoerder nog naar een wedstrijd van zijn Club op de televisie? Ik wel, en ik mis dat loopje, de corners en zijn analyse van de wedstrijd: ‘Lekker, toch?’