ColumnJan Mulder
Jan Mulder: ‘Soms kreeg men de indruk dat, als je geen stress hebt, je helemaal niet mag meedoen’
De Olympische Spelen van Tokio braken alle drukrecords. Sporters en waarnemers konden er niet genoeg van krijgen: een atleet springt niet over 2 meter 20, ‘de druk was te groot’. Geen verslaggever in het stadion zou nog durven te zeggen dat die hoogspringer de hoogte gewoon niet aankon, ‘volgende keer beter’. Hij kijkt wel uit: de centrale studio heeft al een expert van het Psycho Medisch Instituut met specialiteit sport en falen gecharterd om te laten verklaren dat ergens in de hoogspringer een mentale knoop zit, die je na een gedegen analyse en op de persoon afgestemde therapieën moet ontwarren, want zo kan het echt niet langer.
De sporters zelf hebben ook een methode gevonden tegen het kwaad dat de sportwereld zo meedogenloos in zijn ban heeft. De Duitse gymnast Lukas Dauser won de zilveren medaille op de brug met gelijke leggers. De interviewer: ‘Het leek wel of je geen druk voelde.’ Het antwoord van Dauser: ‘Druk moet men ommunten naar iets positiefs. Heb ik gedaan.’
De druk gebruiken, er als het ware blij mee zijn, dat is de kunst. Druk is familie van olie, gas en wind: energie. Druk is een vriend. Niet iedereen dacht er zo over. De vrouw die kampte met de allergrootste druk, de wereldberoemde turnster Simone Biles, kon de immens hoge verwachtingen niet meer aan en gaf op. Ze kwam wel nog heel mooi terug en haalde op de balk een bijna ontroerende bronzen medaille, maar Simone Biles was en bleef de ultieme verpersoonlijking van de enorme druk waaronder de moderne topsporters gebukt gaan. In het geval-Biles was dat begrijpelijk, zij heeft vroeger geleden onder seksuele vergrijpen van een trainer, toestanden waarvoor je op een dag inderdaad de rekening gepresenteerd kunt krijgen. Maar dat werkelijk élke mislukte sprint, sprong en niet-kwalificatie als een gevolg van te grote druk (en daarmee niet kunnen ‘omgaan’) werd bestempeld, drukte op een gegeven moment behoorlijk op mijn lachspieren. Kennen paarden ook druk? En had de tweede opvallende trend op deze Spelen te maken met de bestrijding van de ondraaglijke druk? De schreeuw. Alle deelnemers slaan zich vóór de start op de borst en de wangen en brullen daarna een oerkreet. Een kansloze Nederlandse hordeloper zag vóór de start een camera op zich gericht, slaakte de oerkreet die hij van betere atleten had gehoord en riep toen heel hard: ‘Let’s start!’ (Tegen de starter? Zijn familie in Zwolle?) Hij werd laatste in zijn serie. Dat wordt de volgende race harder schreeuwen in het startblok.
Alles op de Olympische Spelen had te maken met stress. Soms kreeg men de indruk dat, als je geen stress hebt, je helemaal niet mag meedoen. Bij aankomst in het kwartier staat de bevoegde arts klaar met een apparaat: ‘Nee, hoor, ik meet hier geen grammetje stress. Sorry, u gaat rechtsomkeert en het vliegtuig weer in. Straks zitten we hier met een 100 meter vlak zonder kandidaten, zeg. Volgende.’ De hardloper had er zo lang voor getraind en geleefd. Vijf jaar. Zijn vrouw had thuis nog gezegd: ‘Vergeet je stress niet, hè.’ En ja hoor, vergeten.
De Olympische Spelen van Parijs worden dankzij de bemoeienissen van de wetenschap en de psychologie waarschijnlijk afgelast: niemand zal nog stress hebben en dan is er geen lol meer aan.