ColumnJan Mulder
Jan Mulder: ‘Wanneer heeft de brandweer de macht naar zich toe getrokken op het voetbalveld?’
In Nederland, waar de scheidsrechters onlangs in één week-einde zeven competitiewedstrijden staakten, waarvan twee definitief, bedreigt de terreur van harde supporterskernen het bestaan van de voetbalsport. ’t Wordt te gevaarlijk. Japke-d. Bouma voelde zich geroepen om in haar column in NRC veertien grappig bedoelde aanbevelingen voor veiliger stadions te doen, onder andere: spelers in kogelwerende vesten met schilden en helmen, gratis seizoenkaarten voor vrouwen, kinderen en lieve huisdieren. De derde maatregel: ‘Hou het publiek nat. Elke tien minuten een flinke straal water erop. Dan is het lastig vuurwerk aansteken. Laat de spelers de waterkanonnen bedienen.’ Zo grappig en ondenkbaar is dat opstellen van waterkanonnen trouwens niet, Japke: het water stroomt en spuit al overal waar de voetballers hun -voeten zetten.
Ik herinner me mijn eerste sprinkler. Het apparaat was door een rijke boer geschonken aan mijn club WVV om het hoofdveld, een woestijn, enigszins bespeelbaar te houden tijdens hete zomers. Dat was een mooi gebaar. Maar wanneer toch heeft de brandweer de macht tot in het absurde naar zich toe getrokken? Welk brein zou hebben doorgedrukt dat je 24 uur per dag moet spuiten om Manchester City tegen Real Madrid te laten voetballen, omdat ze het echt niet op een gewone vlekkeloze grasmat voor mekaar krijgen? Vlak voor de aftrap draaien de -wateringenieurs na een regenachtige nacht en een halve dag sproeien de acht installaties dicht. In de rust gaan ze weer aan. Gevolg: iedereen glijdt op de gekste momenten uit op die spiegelgladde baan en de tv-commentator denkt aan te korte noppen.
Aquaplaning is een belangrijk onderdeel van het spel en de tactiek geworden. Binnenkort zullen er berichten op onze apps verschijnen met de exacte cijfers van de hoeveelheid neerslag die er kunstmatig is gespoten in de aanloop naar RWDM-Charleroi. Die hoeveelheid moet ten minste 1.000 liter per 10 vierkante meter boven de Europese limiet liggen, zoals in 2024 vastgelegd door wateringenieurs van de universiteit van Freiburg in samenwerking met de UEFA. Water oefent sowieso een grote aantrekkingskracht uit op voetballers. Ze worden kampioen en gooien de trainer met kleren en al in het bad. In München kiepen de spelers gigantische pullen bier leeg over het hoofd van hun coach. Supporters springen in fonteinen. Waarom voel ik die behoefte niet en droog ik mezelf ’s ochtends na nauwelijks een minuut douchen gauw af? Heeft mij eenzelfde handicap getroffen als de Russische schrijver Mikhail Zosjt-sjenko?
In ‘Voor zonsopgang’ beschrijft Zosjtsjenko zijn leven vol zwaarmoedigheid en angst. Om het waarom te achterhalen, bestudeert hij mislukte eerste afspraakjes met meisjes, ontmoetingen met corrupte stations-lokettisten, zelfmoorden van vrienden en een affaire met een circusartieste die op één arm drie volwassen mannen naar de nok van de tent droeg en zo sterk was in bed dat hij blij was dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak en hij naar het front moest. Na een 130 bladzijden durende zoektocht lezen we de oorsprong van zijn trauma: zijn moeder doet hem als baby in een teiltje water en schept het met de hand over zijn ruggetje. Die schrik zou hem voor altijd bijblijven.
De literaire -recensenten sabelden het boek neer. Ze vonden dat de schrijver zich beter met de noden van de tijd kon bezighouden dan met onbenulligheden. Komt me bekend voor.