ColumnBataclan
‘Keer op keer slaat Pieter De Crem de verkeerde toon aan in de media’
Rudy Vandendaele, Humo-sterkhouder voor het leven, zorgt wekelijks voor geletterd variété.
In het huidige tijdsgewricht, dat een weeïge aaneenrijging van zondagen lijkt, wisselden mijn naaste naaste en ik op een stralende ochtend van gedachten over triage, de selectieprocedure die in ziekenhuizen geldt als de nood uit de klauw giert. Zo goed als sereen kwamen wij, die jong van geest zijn en dus gevorderd van leeftijd, tot de slotsom dat er wellicht niet méér uit ons leven te putten viel dan wij er tot op heden uit hadden gehaald. Het onderwerp 'triage' zouden we de rest van die zondag niet meer aanroeren. Mijn naaste naaste, die in keramiek liefhebbert, wierp zich op klei en draaischijf, en ik, een type zonder hobby's, ging, met een te gek mondkapje omgebonden, levensmiddelen inslaan in de buurtsuper: een legitiem traject van nog geen 500 meter. Om me heen jubelde de lente alsof er niets aan de hand was, terwijl ik op een straathoek aan de overkant, met aangescherpte paranoia, twee vrouwen en een man waarnam die zo te zien het aperitief aan het gebruiken waren. De man zat binnen op de gelijkvloerse verdieping en leunde op de vensterbank, en de twee vrouwen hadden, op een afstandje van elkaar en van die man, elk naast een vouwstoeltje op het trottoir postgevat. Op het ene vouwstoeltje stond een fles rode wijn, en op het andere een fles witte: een voorschot op het bevrijdingsfeest. Opeens wuifde de man uitdagend naar mij, mogelijk zelfs treiterig, alsof hij mij ervan verdacht dat ik, met mijn mondkapje om, namens de lokale volksgezondheid een vraagteken plaatste bij hun driehoeksverhouding in de openbare ruimte. Die twee vrouwen, de ene rode wijn en de andere witte, hielden de schijn van beweging op door ieder voor zich op één stoeptegel te drentelen. Dit driekoppige onderonsje twijfelde er niet aan dat het de curve eigenzinnig aan het afplatten was. Ik zwaaide zo vriendelijk mogelijk terug naar die vent in het venster en beende mijns weegs, terwijl mijn verbeelding het tafereeltje dat ik zopas had gezien op eigen kracht aanvulde: met krijsende remmen en een loeiende sirene hield een politiejeep, die uit het niets was opgedoken, halt bij die vermoedelijke levensgenieters. Aangejaagd door Pieter De Crem zelf sprongen zes boomlange, belachelijk gezonde smerissen tevoorschijn die de samenscholing naarstig uit elkaar knuppelden en en passant twee halfvolle flessen wijn in beslag namen. Nu De Crem me ongewild voor de geest komt: verbazend hoe die ambtsdrager in tijden van nood, als hij zijn autoritaire hang naar orde en gezag volop kan botvieren, keer op keer de verkeerde toon aanslaat in de media.
Het heden bevalt me niet, en mijn toekomst is geen lokkende verte, zodat ik, alle gemengde gevoelens ten spijt, steeds vaker de wijk neem naar vroeger, bijvoorbeeld naar de tijd dat ik nog aan het toneel was. Ik denk aan mijn kunstzusters en -broeders van weleer, maar evengoed aan alle theatermakers die nu technisch werkloos zijn, of werkloos tout court, en mogelijk de wanhoop nabij. Nu ja, als ze maar gezond zijn. Er valt niets gunstigs te zeggen over dat noodlottige coronavirus, tenzij misschien dat het, onder het zaaien van dood en verderf, onrechtstreeks de site podiumaanhuis.be in het leven heeft geroepen, een uitstekend internetadres waarop de gedwongen thuisblijver zonder apert besmettingsgevaar wel zestig goed in beeld gebrachte theaterproducties kan zien. Neem nu 'An Old Monk' van LOD, waarin Josse De Pauw zich, opgaand in de jazz van het Kris Defoort Trio, aan een oude wensdroom waagt: muziek maken van het gesproken woord. Hij bespiegelt in die sessie ouderdom, verval en ziektes en zeertes, maar hij heeft het ook over stug doorleven, hoe bedreigd of kwetsbaar je je ook mag voelen als het beste er voorgoed af is en het einde in zicht komt. Dezer dagen probeer ik uit zelfbehoud zoveel mogelijk ontroeringen te ontlopen, maar dat Josse De Pauw 'Are we dreaming?' zou zingen in 'An Old Monk', kon ik natuurlijk niet zien aankomen: een in deze omstandigheden wel erg aangrijpend liedje van de waarachtige Kevin Coyne (1944-2004). Het snoerde me de keel. Waren we maar aan het dromen.
Maar om het eens, ruim op tijd en voor het te laat is, over bevrijdingsfeesten te hebben: ze zijn vaak mooie gelegenheden om met het nieuwste type soa kennis te maken.
Rudy Vandendaele