columnmarc didden
Marc Didden: ‘Het moet toch niet altijd ‘De nachtwacht’ van de heer Rembrandt zijn?’
Van huis uit ben ik een indiaan. Net als mijn drie broers, trouwens. Het moet in de stille jaren na Expo 58 en vóór de komst van The Beatles geweest zijn. Tijdens een spoedvergadering aan de keukentafel werd beslist dat wij voortaan de Brusselse Afdeling van de stam der Apachen zouden uitmaken. We kleedden ons navenant, en we bestudeerden hoe zij hun aangezicht met oorlogskleuren verfden. Hun helden – Geronimo, Cochise, Winnetou – waren de onze. Hun vijanden idem dito. De cowboys dus. Al waren er weinig van in de aanbieding in ons jachtgebied, dat precies samenviel met de contouren van het Jubelpark.
Dat is nog steeds een wonderlijke plek en beslist ook een welkome groene long in de Europese wijk, maar het is tegelijk en gelukkig ook een soort architectuur-openluchtmuseum, waar kitscherige folly’s als de Beyaerttoren zomaar staan te staan naast Horta’s paviljoen, waarin de menselijke driften gevierd worden. Ik kom alvast graag in het Jubelpark en hoop van u hetzelfde. Als u om een excuus verlegen zit, zal ik u dat leveren: ga eens naar de betoverende tentoonstelling ‘Before Time Began’ kijken, in het monumentale Museum Kunst & Geschiedenis aldaar. U zult er overweldigd worden door de talrijke fascinerende Aboriginal-kunstwerken die uit de Australische bush helemaal naar 1000 Brussel werden gesleept, enkel voor uw plezier en educatie. Ga ernaartoe, a.u.b.! Het moet toch niet altijd ‘De nachtwacht’ van de heer Rembrandt zijn? Geniet bijvoorbeeld ook eens van onverwachte schilderijen en andere kunstwerken, zoals de merkwaardige assemblage van houten voorwerpen die daar staan of hangen, en die als titel ‘Kupi kupi’ meekreeg. Wat in de Pitjantjatjara-taal godzijdank gewoon ‘Een kleine wervelwind’ betekent. En denk dan met ons: kupi kupi forever.