ColumnHeleen Debruyne
‘Met elke kwak kunnen die heren doktoren zich zomaar stiekem voortplanten’
‘Walgelijke venten!’ roep ik, ik die doorgaans zo mild ben jegens mannen, zelfs macho’s en misdadigers kunnen op begrip rekenen. Mijn lief – een man – knikt en beaamt het sentiment.
We kijken naar ‘Het zaad van Karbaat’, een driedelige docureeks over de fertiliteitsarts Jan Karbaat, die in de jaren 70 en 80 minstens 65 vrouwen die wanhopig graag een kind wilden, met zijn eigen kwakjes heeft bevrucht. Zonder hun medeweten: zij geloofden dat het zaad van een anonieme donor kwam. Sommigen had hij wijsgemaakt dat hij het zaad van hun echtgenoten had ‘verbeterd’. Karbaat was ogenschijnlijk een progressieve weldoener, omdat hij alleenstaande moeders of lesbische stellen zonder belerend vingertje bevruchtte toen dat nog erg controversieel was. Voor veel van die vrouwen was hij een held. Maar decennia later wordt duidelijk dat achter dat hulpvaardige gedrag egoïstische motieven schuilgingen: geldgewin, en de behoefte om zijn eigen zaad, tegen alle richtlijnen in, breed te verspreiden. Hij loog ook over andere donoren, verbrandde zijn archieven en af en toe bepotelde hij een patiënte, die niets durfde te zeggen, want ‘niemand anders zou me helpen met de inseminatie’. Dat zijn talrijke nageslacht per ongeluk incest zou kunnen plegen? Dat kinderen onvermijdelijk vragen over hun biologische ouders hebben? Dat patiënten recht hebben op de waarheid? Of toch tenminste op hun lichamelijke integriteit? Karbaat gaf er niet om. Een klein godje met een koude eendenbek, dat was hij.
We verbazen ons over de motieven van de arts. Wat een gekke figuur! Wat een rare neiging! Maar dan eindigt de documentaire met nieuws uit Amerika: het wemelt daar van de Karbaatjes. Allemaal mannen van wie het morele kompas in de war is geraakt door de puberale fantasie hun zaad over de wereldbol te willen verspreiden. Ze hebben zich ook allemaal verkleed als respectabele grijsaards in driedelig pak. Ik vind biologie plots zo onrechtvaardig. Met elke kwak kunnen die heren doktoren zich zomaar stiekem voortplanten. Gewoon, om hun eigen ego op te blazen en en passant nog wat geld te verdienen. Dat daar gebroken levens en verwarde kinderen uit voortkomen, kan hun niet schelen. Als ik al zo pervers zou willen zijn, dan zou ik het niet eens kunnen met mijn baarmoeder, die hooguit een kind per anderhalf jaar kan produceren.
We staren ontdaan naar het scherm. De streamingdienst raadt ons een andere docuserie aan, over uitwassen in de draagmoederindustrie. Commercieel draagmoederschap is in de meeste Europese landen verboden. Koppels gaan dus in zee met schimmige bedrijven die vrouwen uit Oekraïne of India te weinig betalen voor het huren van hun baarmoeder. Het begint me te dagen: die walgelijke venten kunnen ons iets leren. Het lijkt erop dat mensen die echt erg graag een kind willen, in hun wanhoop vatbaar zijn voor charlatans. Of, zoals de klanten van de draagmoeders, zelf blind worden voor wantoestanden in de marge van de medische wereld. Ethische bedenkingen komen steeds te laat in industrieën die op wanhoop teren. Vóór hij berecht kon worden, lag Karbaat al in zijn graf, al zal zijn DNA nooit uitsterven.