humoOpen Venster
‘Minister Weyts gelooft niet in de gelijkwaardigheid van kinderen’
Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) klaagt dat veel leerlingen een taalachterstand hebben, zeker in de grotere steden. Zijn oplossing: ouders moeten hun kinderen Nederlands leren, anders wordt er aan het groeipakket gemorreld.
Hoe zal de minister meten of een ouder faalt? Waar ligt de grens? Als een ouder zelf geen Nederlands kan of niet capabel genoeg is om het zijn of haar kind aan te leren, hoe moet die dat dan doen? Als de minister dan toch wil straffen, moet hij de ouders aanpakken die hun kinderen niet elke dag naar school sturen. Dat hij aan het groeipakket wil raken, kan ik begrijpen, maar hij zal op heel wat juridische en morele bezwaren botsen.
Het valt me in het discours van de minister vooral op dat hij geen extra kosten wil maken. In crisistijden kan ik dat begrijpen, we moeten nu eenmaal de tering naar de nering zetten. Daarom heb ik een ander voorstel voor hem: stuur de pedagogische begeleidingsdienst en de aanvangsbegeleiding naar waar ze moeten zijn als de nood het hoogst is: in de leslokalen. Dan kunnen ze daar eens hun grote gelijk bewijzen. Mooi meegenomen is dat beginnende leerkrachten dan meer tijd kunnen steken in de voorbereiding van hun lessen, want de echte opleiding begint in de praktijk, met vallen en opstaan.
Nog een tip: schaf de vrijheid van onderwijs af en voer de gelijkwaardigheid van onderwijs in. Ga voor scholen waar sociaal zwakkeren leren van sociaal sterkere kinderen, waar blank en zwart elkaar ontmoeten, waar de bourgeoisie ziet hoe het volk leeft. Als er één plaats is waar kinderen en jongeren gelijkwaardig behandeld moeten worden, dan is dat wel in het onderwijs. Alleen vrees ik dat de minister niet in gelijkwaardigheid gelooft.
Mike Priem, leerkracht eerste graad IVV Sint-Vincentius Gent.
Hebt u ook een brief in de pen zitten? Mail naar openvenster@humo.be of vul onderstaand formulier in: