columnMarc Didden
‘Na meer dan een halve eeuw is ‘Belafonte at Carnegie Hall’ nog altijd de beste live-lp uit mijn platenkastje’
In de jaren rond de roemruchte wereldtentoonstelling Expo 58 leefden mijn broers en ik in enkele koude kelderkamers van een oud herenhuis vlak bij het hoofdstedelijke Jubelpark. We hadden nul procent zorgen en onze ouders zorgden altijd voor liters Cécémel, stapels Robbedoezen en als de honger knaagde enkele met goede boter besmeerde boterhammen van het type kramiek.
Op een dag bracht één van mijn oudere broers, die al werk had en wel bij de kleine Delhaize op het verkeersplein dat nu Schuman heet, een platenspeler mee naar onze ondergrondse woning. Het ging om een mooi voorwerp van het merk Novak. Een ge-wel-dig ding waar slechts één mankement aan was: wij beschikten binnen ons gezin niet over één enkele plaat. Dat euvel werd verholpen door in een nabije elektrozaak één enkele langspeelplaat aan te schaffen. Er werd na intens overleg gekozen voor ‘Belafonte at Carnegie Hall’. Na meer dan een halve eeuw is het nog altijd de beste live-lp uit mijn platenkastje.
Wie was Harry Belafonte? Ik zeg het u: deze Harry was een waarlijk ‘schone mens’ voor die term nog maar uitgevonden was. Een folkzanger, calypsokoning, crooner, acteur én activist. Vriend van zowel Castro als Kennedy, van Malcolm X en Martin Luther King. Van Dylan en Miles. Van Brando en Tony Curtis.
Belafonte was een larger than life-persoonlijkheid die blanke Amerikanen hun eigen volksliederen leerde kennen, die mensen uit Harlem confronteerde met een Joods gezang als ‘Hava nagila’, die ver van de showbizz stond maar toch misschien wel de beste performer aller tijden is geweest. Een ware held!
Laaf u aan zijn stem. Begin bij ‘Day-O’.