columnrudy vandendaele
‘Nog even doorbijten en dan hebben alle lollige kreten met ‘in uw kot’ afgedaan’
Rudy Vandendaele, Humo-sterkhouder voor het leven, zorgt wekelijks voor geletterd variété.
George Floyd, die in handen van racistische wetsdienaren viel, smeekte met zijn laatste adem vergeefs om lucht en genade. Terwijl die moord zich in Minneapolis voltrok, was ik, misschien wel in een ondraaglijk lichte toonzetting, Saartje Vandendriessche in woorden aan het vatten, mogelijk als volgt: vóór de versoepeling van de coronamaatregelen gaf zij in 'Beweeg in uw kot!', 10 minuten voor het middagjournaal, gymles op de televisie. Nog even doorbijten en dan hebben ook alle lollige kreten met 'in uw kot' afgedaan. In haar eigen bubbel deed Saartje met behulp van meubelen en huisraad, ons, verdofte lotgenoten in quarantaine, enige niet-essentiële bewegingen voor. Ik zag haar roerloos aan, maar mijn gedachten gingen niettemin naar beweging uit: ik dacht aan de 7 kilometer die ik per dag te voet probeer af te leggen - de afstand, heen en terug, tussen mijn domicilie en het oude hart van mijn woonstede, waar ik dan in een niet nader genoemde nering elementaire levensmiddelen insla. Groots en meeslepend wil ik leven. Zonder dat iemand me ooit op sport zal kunnen betrappen, zet ik er graag flink de pas in, alsof ik mijn stappenteller van me af wil schudden: zo nu en dan hoor ik hem foeteren dat hij wéér de tel kwijt is - mentaal gaat het de laatste tijd ietsjes minder met die knakker. Op een keer deed Saartje een oefening voor waarbij ze boeken als gewichten gebruikte, onder andere haar eigen werkstuk 'Tough Body Strong Mind': we konden nu al merken dat de Boekenbeurs, waar je zulke gewichten bij de vleet kunt kopen, dit jaar geen doorgang zal vinden. 'Hoe zwaarder de literatuur, hoe moeilijker de oefening,' zei Saartje ook nog, 'pas dus op als je Dostojevski uit de kast haalt.' Er mocht al eens gelachen worden van de gymjuf. Door die schrijversnaam te horen, vroeg ik me hypothetisch af of er ter hoogte van de sociale media een volksoproer losgebarsten zou zijn mocht de VRT de zendtijd van 'Beweeg in uw kot!' aan kunst en cultuur hebben besteed tijdens de quarantaine. Ik herinnerde me namelijk het driftige gekanker op het dagelijkse programmaatje 'Kunstzaken' dat je tussen 1992 en 1997 allerwegen kon opvangen, ook al waren er in die dagen nog geen sociale media.
Nu ik het toch over kunst en cultuur heb: op het internet stond ik laatst even stil bij de naar verluidt veelgelezen en zelfs invloedrijke column van Youp van 't Hek in het NRC. Deze exemplarische breteldrager die bezijden mijn belangstellingssfeer nog steeds veel succes oogst met zijn onemanshows, maakte zich vrolijk over de 'melodramatische toon' waarop de directeur van het Rijksmuseum in een interview de tijdelijke sluiting van zijn wereldvermaarde kunsttempel had betreurd. Eén citaatje volstaat: 'Uiteraard vroeg hij in het interview de overheid indirect om geld voor zijn kunsttoko in nood. Ik dacht: hij kan natuurlijk ook één of twee van die doekjes verkopen. Een Vermeer en een Rembrandt bijvoorbeeld. Een kniesoor die het merkt. Doekjes voor het bloeden.' De onderliggende gedachte van die column was: ziekte en dood zijn erger dan een museum of een theater dat tijdelijk dicht moet - bijna te waar om waar te zijn - en de groteske geringschatting (kunsttoko, doekjes) zal wel een columnistenkneepje als een ander zijn, maar toch zou ik liever geen vriendjes worden met lui die het roerend eens zijn met een tekstje waarin een cabareteske opiniemaker zich in een populistische toonaard overschreeuwt. Zou de gevierde cabaretier Youp van 't Hek - is hij al Neerlands erfgoed? - zijn populariteit wel voldoende wantrouwen?
Kunst kan de racistische moord op George Floyd niet ongedaan maken, noch Trump op staande voet uit zijn ambt ontzetten, noch Covid-19 voorgoed de wereld uit helpen. Ik zoek ook geen troost in kunst, want zulk soelaas is meer iets dat kleuters met een geschaafde knie al huilebalkend van hun mammie afdwingen. Dat neemt niet weg dat ik tijdens de quarantaine bijna voortdurend naar kunst en cultuur heb gezocht in alle media waar ik naar believen gebruik van kon maken. Allerlei cultuuruitingen houden mijn verbeelding gaande: als díé stilvalt, ben ik het haasje, want ik weet allang dat mijn ware leven zich tussen mijn oren afspeelt. Laat ik nu even het archaïsche woord 'kunstmin', dat 'liefde tot de kunst' betekent, aan de vergetelheid ontrukken. Ik blaas er het stof van af en wrijf het net zo lang op tot het weer fonkelt van nieuwigheid en glorie.
Rudy Vandendaele