Bataclan
Ouwerakkerschap
Rudy Vandendaele, Humo-sterkhouder voor het leven, zorgt wekelijks voor geletterd variété.
Op een zondag werd ik laatst even oud als mijn vader toen hij doodbleef op een zondag. Reken maar dat je in je nadagen nog niet jarig bent als je verjaart. Misschien gaat mijn reservetijd nu in, dacht ik, waarna ik 'm begon te knijpen en dan ook met bekwame spoed van gedachten veranderde.
Mijn vader kreeg die zondagochtend een noodlottig hartinfarct. De schreeuw die mijn moeder slaakte toen ze haar man levenloos op de badkamervloer aantrof, had ik nooit in haar vermoed, maar intuïtief wist ik dat die schorre smartenkreet van alle tijden en van alle mensen was. Hij ging zowel door merg en been als door muren en plafonds. Eénhoog verstrakte ik in mijn jongenskamer, waar ik in mijn eigen tempo aan het bekomen was van een roezige zaterdagnacht in pittig gezelschap. In tegenstelling tot enkele uren eerder wist ik op slag hoe laat het was toen mijn moeders noodroep ijselijk door me heen sneed.
Buiten, in de katholieke levenssfeer, luidde een krap uur na zijn overlijden al de doodsklok voor mijn vader - de hoogzomer blaakte, het koren was rijp en de kat had jongen. Binnenshuis snifte mijn moeder onbedaarlijk, terwijl haar enige zoon, toch geen zwijger in die dagen, zich afgrondelijk stilhield. Omdat hij, gehinderd door z'n jeugd, niet op de juiste woorden kon komen.
Na zijn schielijke dood heb ik mijn vader enkele keren teruggezien. Zijn stem was me met het klimmen der jaren het eerst ontschoten. Ik was blij dat ik ze in die dromen weer kon horen, maar terwijl de laatste droomflard nog aan het verijlen was, vergat ik wederom hoe mijn verwekker bij leven en welzijn, en in mijn droom, had geklonken. Ik werd wakker en schaamde me. Waarna ik ontredderd tot de wanorde van de dag overging.
Maar waar ik spoorslags heen wilde: dat hele ouder worden, die ouderdom die met gebreken komt, ik vind er waarlijk geen zak aan, maar zelfs voor een geoefend pessimist zit er, bij gebrek aan beter, niets anders op dan het ouwerakkerschap met klem te omhelzen. Het zij mij vergeven dat ik thans even Ben Crabbé opdiep uit mijn gedachtestroom, een grote meneer in zijn genre. Een tijd geleden ging hij viraal in plaats van gezellig thuis te blijven. Op de rand van razernij, alsof hij plotseling een rood waas voor ogen had, riep hij in 'Blokken' iets over betutteling nadat hij de woorden 'vitalo' en 'jagger' vol walg had uitgespuugd. Die taalnieuwigheden slaan op neobejaarden die liever kerngezond op een elektrische eenwieler langs het vastgelopen autoverkeer zoeven dan dat ze met een looprek en kwalijk hoestend door een ziekenhuisgang sjokken.
'Vitalo's' lijkt me veeleer een naam voor een troep enigszins gezette acrobaten van een zekere leeftijd. Gekleed in een verwassen maillot vormen ze in een noodlijdend circusje al hijgend en steunend wankele menselijke piramides, waar ze allang niet meer in geloven. 'Jagger' is dan weer ingegeven door de bezienswaardige fysieke conditie en de inherente kunstklep van Mick Jagger, aspecten die de laatste jaren spraakmakender zijn dan de essentiële rock-'n-roll van The Rolling Stones. Los daarvan is 'jagger' het soort vondst dat de eerlijke vinder maar beter snel zoek kan maken, maar ach, 't is nu ook weer geen woord dat mij één-twee-drie over de rooie jaagt. Even zag het ernaar uit dat de betuttelde Ben Crabbé zijn blinde drift op het vrij nieuwe decor van 'Blokken' zou koelen - ik, ook maar een sensatiezoeker, keek er al naar uit, maar zo spannend werd het niet. Tussen twee haakjes: dat decor ademt, vanop mijn zitplaats bekeken, de sfeer uit van een kerk waar de dienstdoende pastoor, speculerend op de nostalgie van sommige jaggers, de terugkeer van de beatmis in overweging neemt.
Tot slot nog dit: die zondag toen ik jarig was, kostte het me heel wat moeite om zonder kleerscheuren een ongewenst striptelegram de deur uit te werken: een iets te goedgebouwde, welhaast gefotoshopte brandweerman wiens helm met gouden lovertjes was bekleed. Namens de voltallige LGBTQIAP-gemeenschap pikte hij het niet dat ik hem volgens de roep van mijn natuur en geheel naar waarheid een 'verkeerde bestelling' had genoemd. Op zondag heb ik vaker mijn dag niet.