ColumnDelphine Lecompte
Schrijvers die zich nog nooit hebben afgevraagd ‘wie heeft er een Balinees afgodsbeeld in mijn aars gepropt?' zijn saaie schrijvers
In 2015 ben ik misantroop en kluizenaar geworden, vrij laat dus. Voordien dronk ik wellicht teveel om ten volle te beseffen hoe kleinzielig, geniepig, wrokkig, afgunstig, hypocriet, bekrompen, opportunistisch, sentimenteel, ijdel, hoogmoedig, egocentrisch en stompzinnig de meeste mensen zijn. Ik ben geen volbloed kluizenaar, ik heb een kleine kring: de trouwe irritante vunzige paternalistische kruisboogschutter, de luie winderige onweerstaanbare versleten vrachtwagenchauffeur, mijn sluwe wellustige tirannieke manipulatieve moeder en Tom America.
Ik krijg regelmatig mails van bedeesde zeepzieders, bloedmooie alchemistische trompettisten, gepensioneerde zwembadopzichters, ambitieuze winkeldetectives en piepjonge begeerlijke dichters die me willen ontmoeten. Nooit kom ik in de verleiding om zo’n mail te beantwoorden. Ik wil niemand ontmoeten, ik heb niets te zeggen ‘in het echt’. Alles staat in mijn teksten: mijn demonen, mijn idolen, mijn fobieën, mijn stokpaardjes, mijn nachtmerries, mijn grillen, mijn rivalen, mijn obsessies, mijn favoriete buideldieren van Nepal, de kunstenaars waarmee ik dweep (Orson Welles, Roger Waters, David Lynch, William Klein, Ronnie James Dio, Robert Plant), de schrijvers waar ik een aversie tegen heb (kleurloze, hygiënische, rationele, doffe, nette, moraliserende pezewevers die zich na een 26 dagen durende orgie met raki, mescaline en analfabetische jongenshoeren nog nooit hebben moeten afvragen: ‘Hoe ben ik in hemelsnaam in dit zonnebankcentrum in Slovenië terechtgekomen? Waarom ligt er een naakte zadelmaker naast me? Waarom staat er een verlept Hondurees dwergvrouwtje met een vuile stola te grienen in de hoek? Waarom draag ik een impalamasker? En wie heeft er een Balinees afgodsbeeld in mijn aars gepropt?) en de seks waar ik van hou (morsig, fecaal, gewelddadig, grensoverschrijdend, traumatiserend, bloederig, spetterend, religieus).
Wanneer ik na voordrachten noodgedwongen mijn lezers moet trotseren is het meestal de oude kruisboogschutter die het woord neemt en allerlei ontluisterende details uit mijn privéleven prijsgeeft aan het publiek: ‘Delphine staat elke dag op om 3u, zogezegd om gedichten te schrijven, maar meestal luistert ze eerst devoot naar The Madcap Laughs en daarna leest ze de Wikipediapagina’s van Emilio Estevez, van de citroenhaai, van baarmoederhalskanker, van frotteurisme, van Titiaan, van voetbalhooliganisme, van de Coloradokever, van chlamydia, van de luipaardgekko, en van Glenn Gould. Pas om 5u schrijft ze haar eerste gedicht, om 5u15 is het gedicht af en dan rent Delphine naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur om haar labia te laten pamperen, om 5u40 keert ze terug naar mijn kneuterige afbetaalde herenhuis vol kantdoekjes en sierborden uit Beierse gehuchten, en dan schrijft ze een tweede gedicht, om 5u55 is het gedicht af en dan kijkt Delphine op haar laptop naar foto’s van kangoeroes en noodlottige loensende Paraguyaanse mandenweefsters, om 6u maakt Delphine een marsepeinen kraanvogel en een chocolade klavecimbel soldaat, daarna wordt ze enkele uren lethargisch, om 13u56 tekent ze een deerniswekkende lama op haar knie, om 14u03 tekent ze een fiere toreador op haar andere knie, om 14u14 holt ze opnieuw naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur, ze pijpt hem en hij vraagt of ze naar de Aldi wil fietsen om geitenkaas en roltabak te kopen, om 16u08 slaat ze wartaal uit over Lord Byron, om 18u probeert ze zelfmoord te plegen met mijn cholesterolverlagers en diamantschijven, om 18u24 doet ze een zieltogende ezeldrijver na, en om 19u46 haalt ze herinneringen op aan die keer dat ze wakker werd in een zonnebankcentrum in Slovenië met een Balinees afgodsbeeld in haar aars.’ Het klopt helaas. Het klopt allemaal.
Ik heb een nieuw huis. In mijn nieuwe huis luister ik naar ‘Animals’ van Pink Floyd, een album waar Tom America en ik graag ruzie over maken. In mijn vorige huis luisterde ik ook naar ‘Animals’ en maakte ik er eveneens graag ruzie over met Tom America. Tom houdt niet van Animals. Maar meestal zijn Tom en ik het over alles eens; we zijn het eens over de briljante visie van Fabre en we vinden het jammer dat de huidige tijdsgeest zo streng is geworden voor bandeloze hitsige perverse macabere schaamteloze zielen en voor kunst waarin verkrachting, emotionele chantage, ongelijkwaardige relaties, broedermoord en sadisme terecht worden verheerlijkt.
Nu draag ik voor in Wingene, mijn moeder zit in het publiek. Ze is druk in de weer met haar iPhone. Ze googelt: ‘Wat is het sterrenbeeld van Marcel Proust?’, ‘Steely Dan, waar te beginnen?’, ‘Hoe intens heeft een slak seks?’, ‘Kan ik op hogere leeftijd alsnog geniaal worden?, ‘Zijn vissers bijgeloviger dan vuurtorenwachters?’, ‘Wat zijn de beste grappen over Ieren?’, ‘Wat zijn de schandaligste grappen over priesters?’, ‘Kan ik in Helsinki een goedkope huurmoordenaar op de kop tikken om mijn dochter te liquideren?’, ‘Hoe snel is de gemiddelde prairiewolf?’ ‘Moet een leeuwentemmer lang trainen om een korzelige mannetjesleeuw naar zijn pijpen te laten dansen?’, ‘Is een schaamlipcorrectie in Boekarest vaak een kat in een zak?’ Daverend applaus, zalig! Na mijn optreden flirt mijn moeder met een sproeterige kiwisorteerder die mij wil liquideren voor een appel en een ei.