columnspinal serge
Serge Simonart: ‘Aan mijn Peter Frampton-truc heb ik dríé lieven overgehouden!’
Onlangs vroeg iemand me: ‘Waarom ben jij nooit zelf een groepje begonnen?’ Jézus, waar te beginnen? Ik kan zingen, tamelijk goed zelfs, maar ik zou alleen zelf muziek maken als ik écht een Grote Stem had, à la Bono of Bowie of Prince. Er zijn al genoeg middelmatige zangers.
Wie as we speak schittert in Humo’s Rock Rally mag wat nu volgt negeren, anderen met muzikale ambities kunnen er lering uit trekken. De ellendige verhalen die ik heb moeten aanhoren van vrienden die het koste wat het kost een rockgroep wilden oprichten! ‘Onze drummer is gaan lopen met het lief van onze bassist!’ ‘De Jakke heeft mijn versterker kapotgeneukt!’ ‘De Polle valt altijd te laat in!’ ‘Hij wil per se een zangeres, maar die trut kan niet zingen, het is een excuus om haar in bed te krijgen!’ ‘Ik moet altijd bob zijn als we naar de optredens rijden. Gelukkig hebben we er niet veel.’ Enzovoort, ad infinitum.
Nu heb ik in de eerste alinea van dit stukje een tikje gelogen. Ik heb namelijk wél muziek gemaakt. Op een vrij podium voor amateurs heb ik ooit op een geleende akoestische gitaar drie songs gespeeld. Ik leek wat op de toen intergalactisch beroemde knappe boy Peter Frampton, dus ik speelde heel sluw twee liedjes van hem (‘Baby I Love Your Way’ en ‘Lines on My Face’) en eentje van mezelf, ‘Dry Tears’, een pseudofilosofisch prul dat ik, wegens een hekel aan repeteren, die ochtend in een kwartiertje had afgescheiden. ‘En, werkte jouw Frampton-truc?’ wilde de échte Peter Frampton weten toen ik hem 44 jaar later interviewde voor een afscheidstournee die wegens corona zou worden afgelast. Jawel, dríé lieven aan overgehouden! Mijn eerste groupies! En meteen mijn laatste.
Twee jaar na dat vrije podium wilde een kennis die geobsedeerd was door de fantastische Ray Davies de Belgische Kinks oprichten. In dat combo speelde ik iets dat bij mistig weer, gezien door een wel erg roze bril, leek op slaggitaar. Onze groepsleider wilde deelnemen aan Humo’s Rock Rally. Hij had al een naam: The Beau Thys – woordspelingen waren toen in de uitverkoop, de correcte Engelse spelling is bow tie: Ray Davies hield ervan en ook wij droegen daarom alle vijf een strikje. In het juryverslag wijdde Humo’s onverbiddelijke (md) één zin aan ‘de potsierlijke Beau Thys’. Thanks for nothing, Marc.