columnMarc Didden
Stoephoeren
Wetstraatjournalisten? Ach, wat heb ik soms met hen te doen. Bijvoorbeeld wanneer ik hen bij weer en wind als verkleumde stoephoeren zie staan aan de Wetstraat 16. Mijn oude journalistenhart krimpt telkens wanneer ik al die politieke verslaggevers op een kluitje zie surplacen, microfoon in de hand om, als het goed gaat, aan de leiders van ons landsdeel of de hele natie een quote te ontfutselen die daarna in sterk verknipte vorm het journaal zal halen. Die mededeling komt er niet zelden op neer dat er ‘geen commentaar’ is. Of als het wat loslippiger wordt: ‘We zullen dat binnen bespreken.’ Is de mogelijkheid van een eenvoudig, doch zindelijk en lekker verwarmd en verlucht perslokaal al eens overwogen, inclusief enig sanitair en een gerieflijke koffieautomaat? Is het ontbreken daarvan een onschuldige vergetelheid of gewoon een tastbare vorm van minachting vanuit de politieke wereld tegenover de journalistiek? Wie heeft er eigenlijk baat bij dat politici na een belangrijk besluit altijd gauwgauw ondervraagd dienen te worden terwijl ze een dienstwagen in- of uitstappen, terwijl ze staan te wachten tot het iemand behaagt een parlementaire deur open te buzzen voor hen?
Zou onze excellente minister van Volksgezondheid ook het woord ‘shock’ gebruikt hebben in verband met de verplichte winkelsluiting als hij niet rechtstaand, buitengaats en gemondmaskerd verhoord was door ‘Terzake’-sterreporter Pieterjan De Smedt? Ik denk van niet? Uit eigen ervaring weet ik toevallig dat een goed interview baat heeft bij enkele treffende vragen, en enige synergie tussen ondervrager en ondervraagde. Ook de juiste locatie telt. En een stevige stoel.