columnMarc Didden
‘Thomas Vanderveken stelt ten minste vragen waarop ik het antwoord wil weten!’
In de koffiekamers van menig productiehuis klinkt om de zoveel maanden wel de roep voor een nieuwe talkshow. Zelfs wie doof, stom en blind is, weet dat er zowel op VRT 1 tot 3 als bij VTM 1 tot 7 – en dat sedert het verdwijnen van ‘De laatste show’ – geen gespreksprogramma meer te bespeuren valt dat beantwoordt aan de ware definitie van een laatavondtalkshow. Een formule waarin de elementen ‘talk’ en ‘show’ nu eenmaal tot de essentie behoren. En waarin een goed uur geklets tussen een wakkere ‘host’ en goedgekozen gasten op fijne wijze een einde kunnen breien aan weeral een weekdag.
Klinkt eenvoudiger dan het is, lijkt ons, als je merkt hoe ook in het buitenland ooit okselfrisse praatprogramma’s als ‘De wereld draait door’ of ‘The Graham Norton Show’ uiteindelijk op de limieten van hun eigen genre gestoten zijn.
Op zijn slechtst is een talkshow een stoet mensen die een boek, een plaat of een film komen promoten. Wat vaak voor vanzelfsprekende vragen zorgt en nog voorspelbaardere antwoorden. Grapjes worden getelefoneerd, waarna er te hard om gelachen wordt. Bandjes die te gast zijn spelen vaak te korte versies van songs die vaagweg iets te maken hebben met één van de invités. Het gaat er soms hard maar zelden of nooit diep toe. Talkshows, laten we dat maar aannemen, zij bijna per definitie oppervlakkig. Wat niet betekent dat ze ook automatisch vervelend moeten zijn.
Wat zou ik graag hebben dat, wanneer ze bij de openbare omroep nog eens naar een gespreksleider voor zo’n show zoeken, ze dan aankloppen bij Thomas Vanderveken. Ziedaar een man die voortreffelijk kan luisteren én spreken én zwijgen. En vragen kan stellen waarop ik het antwoord wil weten. Geef hem een show, a.u.b.!