null Beeld Humo
Beeld Humo

ColumnHerman Brusselmans

‘Toen ik 14 was, was ik depressief. Nochtans lachte het leven me toe: ik was de beste voetballer en intelligentste leerling’

Herman Brusselmans

Er zijn cijfers over hoeveel jongeren antidepressiva slikten gedurende de eerste, tweede en derde lockdown. Die cijfers zijn hoog, alleszins een stuk hoger dan voor de uitbraak van de coronacrisis. De reden is simpel: door de lockdowns hadden de jongeren geen normaal leven meer. Ze konden niet op café om zich lam te zuipen, ze konden niet naar festivals om zich vol te proppen met drugs en als debielen te dansen op volstrekte kutmuziek, ze konden niet meer samentroepen op elkaars kot om daar op een debiele manier aan sociaal contact te doen, en ze konden geen veilige seks met elkaar hebben, en moesten derhalve nalaten om zonder veel talent en ervaring elkaars bezwete, onlekker ruikende lijven lastig te vallen. Dus liepen ze de deuren van psychologen en therapeuten plat om te klagen over hun rottige leven, en die geneeskundige pipo’s redeneerden: weer zo’n slappe jongere die bij de minste onnozelheid in de put zit, ik schrijf ’m een antidepressivum voor en dat hij voor de rest z’n plan trekt. De jongere slikt zo’n pil, voelt zich niet beter, en zit in z’n kamertje weg te kwijnen, zich afvragend of het leven nog wel zin heeft. Ik zal thans op die vraag het antwoord geven: het leven heeft geen zin, heeft nooit zin gehad, en zal nooit zin hebben. Of het coronavirus heerst of niet, of de hele wereld naar de kloten gaat of niet, of je vriendje of je vriendinnetje het heeft uitgemaakt of niet, of je je slecht in je vel voelt of niet, of je zonet in je broek hebt gescheten of niet: het heeft allemaal geen enkel belang, het is zoals het is, er is weinig aan te veranderen, en de ellende zal eeuwig duren.

Trouwens, dat jongeren depressief zijn, is van alle tijden. Toen ik 14 was, in 1971, was ik ook depressief. Het bestaan lachte me nochtans toe: ik was de beste voetballer van Hamme, ik was de onderlegdste drummer van Hamme, ik was de intelligentste leerling van Hamme, ik scheet bijna nooit in m’n broek, de meisjes cirkelden om me heen, m’n moeder was de leukste vrouw op aarde, m’n vader was de talentrijkste veehandelaar van het Waasland, en m’n grootvader Frans kon een kruiwagen op z’n neus balanceren. Toch was ik depressief. Ik ging in het bos zitten, waar de Rode Kapel stond, ter ere van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis, en ik zei tegen Haar: ‘Red mij van de tunnel zonder licht aan het eind, red mij van de zwarte kraaien die in m’n hoofd krassen en krijsen, red mij van de wanhoop die mij verlamt, red mij van de nooddruft om in de Durme te springen, red mij van de neiging om iedereen neer te kogelen, red mij van de redding waarmee ik mezelf op geen enkele manier kan redden.’ Urenlang zat ik in dat bos, ook in de regen, de kou, de hagel, de woeste grijze luchten, en het gemompel in de schemering van de goden die m’n brein inkrompen tot het de grootte had van een pindanoot en ik niet meer de fut had om via absolute denkkracht m’n hersens van nieuw bloed te voorzien. Soms was het middenin de nacht dat ik terug naar huis strompelde, waar m’n moeder mij ongerust opwachtte, en vroeg: ‘Heb je weer bij de Rode Kapel gezeten?’ ‘Ja, mama,’ zei ik, ‘en Maria Onbevlekte Ontvangenis heeft niet naar mij geluisterd.’

M’n moeder besloot dat ik naar een therapeut moest. Indertijd was er maar één therapeut in Hamme, Octaaf De Bolle, die een diploma had in de toegepaste psychologie, al wist niemand in Hamme wat dat was. Toch stond Octaaf De Bolle erom bekend dat hij mensen met geestelijke aberraties kon helpen. Ik bood me bij hem aan. Hij was stomdronken. ‘Wat is er nu weer aan de hand met jou?’ vroeg hij. ‘Ik ben depressief,’ zei ik. ‘Wie niet?’ zei hij. ‘Ik ben godverdomme ook depressief. M’n wijf vogelt met m’n beste vriend, m’n zoon is een pedofiel, ik kan zelfs bij de hoeren m’n lul niet meer overeind krijgen, en ik moet nog voor het einde van de maand 120.000 frank belastingen betalen. En jij, snotneus van m’n reet, gaat een beetje de depressieveling uithangen. Schaam je je niet?’ En ik mag hier neergebliksemd worden als het niet waar is: ik schaamde me inderdaad. Ik schaamde me omdat ik het goed had, maar toch niet tevreden was. Ik schaamde me omdat ik in de hemel thuishoorde en me toch in de hel bevond. Ik schaamde me omdat ik de toekomst beschouwde als een mes in m’n rug. ‘Merci, dokter De Bolle,’ zei ik. ‘Ik ben helemaal geen dokter,’ zei hij, ‘ik ben een halve zool zoals iedereen, en maak nu dat je wegkomt.’ Hij schreef me niet eens een antidepressivum voor. En al scheet ik nog diezelfde dag in m’n broek, volgens mij was ik voorlopig van m’n jongerendepressie verlost.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234