humotom lanoye
Tom Lanoye: ‘Het meldpunt tegen woke is geen meldpunt, maar een altijd-prijs-paleis dat moet bewijzen waarvoor het is opgericht’
De kennis van ons dierbare Nederlands boert achteruit en met onze vaderlandse letteren is het niet beter gesteld. Het weinige jonge grut dat nog kan en wil lezen, leest dankzij BookTok alleen nog Engelse auteurs. En het wordt voor die taalafvalligheid door niemand aangepakt of uitgescheten. Nochtans zou je, de oertraditie van de Vlaamse beweging indachtig, verwachten dat zulke jonge snobs van alle kanten worden afgeblaft en aangeklaagd. Als ondankbare volksverraders, ontwortelde zelfhaters en kosmopolitische, oikofobe eikels. Ik geef maar wat voorzetten. Doch niks daarvan. Het blijft stil. Waar is de taalstrijd gebleven als je hem eindelijk eens nodig hebt? Normaal koester ik jegens het begrip ‘omvolking’ grote terughoudendheid, maar niet als het gaat over mijn collega’s en mezelf. We worden verdomme omgevolkt waar we bijstaan.
Intussen wordt ook op onze universiteiten de verengelsing geen strobreed in de weg gelegd. Daar zijn ze veel te druk bezig met het installeren van digitale meldpunten die ingaan tegen al dan niet imaginaire wokemeldpunten. Dat lijkt op het bevechten van kliklijnen met nog meer kliklijnen en op het bestrijden van intellectuele afdreiging met nog meer afdreiging. En dat is ook zo, natuurlijk. Je zou alleen wel verwachten dat zulke conservatieve alarmlijnen zichzelf trots durven vernoemen naar Julius Caesar of Karel Martel, overwinnaar van respectievelijk de Menapiërs en de Moren. Opnieuw niks daarvan. Zwichtend voor de modieuze tijdgeest kiezen tegenwoordig zelfs antiwokers als patroonheilige voor een vrouw van wie je nog nooit hebt gehoord. Hypatia.
Let wel: die onwetendheid is stuitend onterecht. Afgaand op haar naam zal de leek denken dat Hypatia de uitvindster was van de geelzucht en verder niets. Dat doet het mens schromelijk tekort. Hypatia was, behalve een wiskundige en een filosofe, ook in het uitgaansleven een regelrecht topwijf in het bruisende Alexandrië van de vijfde eeuw na Christus. Tevens is ze, dat vernam ik toch via de site van het nieuwe meldpunt, ‘een martelaar van het paganisme (het niet-Bijbelse geloof) of atheïsme’.
Een echte filosofe zou direct opmerken dat paganisme en atheïsme niet zomaar naast elkaar kunnen worden gezet. ’t Is ’t één of ’t is ’t ander, wist Diogenes al. Óf heidendom óf goddeloosheid. De verzetsgroep Hypatia werd echter opgezet door sommige van onze knapste academische koppen. Als je hun leeftijden samentelt kom je ook al aan bijna tweeduizend jaar. Professor emeritus doctor Boudewijn Bouckaert, professor emeritus doctor Paul Cliteur, professor emeritus doctor Leo Neels, professor emeritus doctor Mark Elchardus, naast nog een paar gewone nutty professors als Matthias Storme en zelfs ook één doodgewone doctor en met-een de enige vrouw, Astrid Elbers, vermoedelijk geen transgender. Zij vormen met z’n achten ‘de kernleden’. Onder het kopje ‘Leden’ staat op de site vooralsnog niemand, terwijl het toch om een eenvoudige meldlijn gaat.
Hoe dan ook: wie ben ik om tegen zo’n illustere denktank te gaan muggenziften over een fenomenologisch detail? Afgoderij en godloochening: één pot nat? Oké, oké! Waarom niet? Zeker als diezelfde knappe koppen vervolgens meedelen dat Hypatia gewelddadig werd vermoord door ‘sektarische, fundamentalistische christenen’. Sommige stichtende leden van Hypatia zou ik zelf zo catalogiseren, maar nogmaals: wie ben ik om te mierenneuken? De essentie, daar gaat het om. En die luidt als volgt. De verzetshelden van Hypatia hebben het gevoel dat ze vandaag, net als hun idool destijds, op het punt staan om door fanatici de keel te worden overgesneden, minstens symbolisch. En dat na hun uitschakeling het obscurantisme opnieuw zijn intrede zal doen, voor weer een paar duizend jaar.
Je zou dat tragische zelfoverschatting kunnen noemen, of geestelijke hyperventilatie. Maar met schelden schieten we geen donder op. Laten we dus snel andermaal focussen op het meldpunt zelf. Volgens zijn site beoogt het twee ‘dingen’. Jan Jambon zou zeggen ‘dinges’. Ten eerste, en ik citeer: ‘Ondersteuning bieden aan wie denkt gedupeerd te zijn door indien mogelijk een gesprek aan te gaan met alle partijen.’ (Zei ik al eerder dat de kennis van helder Nederlands te wensen overlaat, ook aan de top van onze universiteiten?)
En twee: ‘In kaart brengen hoe groot de problematiek van de woke-ideologie is.’
ALTIJD-PRIJS-PALEIS
Als je zelf niet eens weet hoe groot de problematiek is waartegen je een heuse kliklijn opent, waarom denk je dan dat zo’n lijn opeens wél een helder beeld zou kunnen verschaffen? Ik ben geen Alexandrijnse filosofe, maar ik zie toch een paar empirische bezwaren. De wokemeldingen mogen niet anoniem zijn, bijvoorbeeld. Een nobel principe! Maar wat indien juist de zwaarst ‘gedupeerde’ slachtoffers niet durven te klikken met naam en toenaam erbij? Niet erg bevorderlijk voor je overzichtsplaatje. En dat manco veroorzaakt mogelijk nog meer ruis. Want als er bitter weinig klaagmeldingen binnenrollen, ontstaat bij de initiatiefnemers onvermijdelijk de verleiding om dat vacuüm niet te wijten aan hun eigen onsympathieke kliklijn. Ze zullen de geringe oogst wijten aan de angst van talloze vermeende slachtoffers om enkel te mogen klikken met hun naam erbij.
Vervolgens heb je heus geen sektarische christenen nodig om in dat lage aantal meldingen hét doorslaande bewijs te zien van de alomtegenwoordige terreur. Hoe minder meldingen? Hoe groter de dreiging! Zo werkt paranoia. En geen van de kernleden van Hypatia zal het gezichtsverlies willen incasseren om, bij een gering aantal meldingen, te concluderen: ‘Verrek! We zaten goed fout. Het valt eigenlijk nogal mee met al dat wokegedoe.’
Hypatia is geen meldpunt. Het is een altijd-prijs-paleis dat mordicus zal bewijzen waarvoor het is opgericht. Voorlopig blijven de spectaculairste klachten beperkt tot zondebok Herman Van Goethem, rector van de Antwerpse universiteit. Die heeft het aangedurfd om in de campus-wc’s — wat hebben wokers en antiwokers toch altijd met wc’s? — pictogrammen aan te laten brengen die de technische werking uitleggen van één en ander, en die ook aangeven dat iedereen gebruik mag maken van gelijk welke toiletpot. Liefst niet tezelfdertijd neem ik aan, maar wel zonder gender- of seksuele segregatie. En o ja! Er is nog een veel zwaarder wegende klacht! Rector Van Goethem tekent zijn mails, behalve met zijn naam, ook met de aanduiding ‘hij/hem/zijn’. Voor antiwokewappies is dat het equivalent van het duivelsteken of de geheime handdruk der vrijmetselaars.
Even een kleine bekentenis als terzijde. Van Goethem heeft als rector een voorbeeldfunctie om non-binaire en transgenderstudenten op hun gemak te stellen. Ze tellen mee, ze worden gezien. Ik juich dat toe, maar sorry: zelf doe ik niet mee aan het vermelden van mijn voornaamwoorden. Omdat ik er weinig mee heb en omdat ik na meer dan zestig jaar zelf nog altijd zit te twijfelen. Ook dat moet kunnen! Vrijheid vóór alles! Ook voor antieke nichten als ik! Akkoord, om te plagen heb ik weleens overwogen om ‘het/het/zijn’ te gebruiken. Maar hoe ouder ik word, hoe minder ik geef om etiketten en hoe meer zich enkel dit principe opdringt: ‘Ik ben al blij als ik iemand in mijn nest kan leuteren, al is het een hond met hoed op.’ Voorlopig bestaat daar nog geen code voor om je mails mee te ondertekenen, dus laat ik het maar zo. Ik heb al genoeg heisa aan mijn kop. En als het opdringen of afraden van voornaamwoorden me echt te veel wordt, kan ik nog altijd met mijn ogen rollen.
Hypatia rolt niet met de ogen. Hypatia stuurt aan op een halve universitaire burgeroorlog. Tegen pictogrammen over wc’s, genderneutrale toiletpotten en ‘hij/hem/zijn’ dan wel ‘zij/haar’, ‘die/hen/hun’ of een combinatie van dat alles… Tegen de verspreiding daarvan richtten hoogintellectuele academici een kliklijn op, vernoemd naar een oorlogsslachtoffer van 1.600 jaar geleden.
Het zal op zich ook wel weer een teken zijn van ons tijdvak. Maar een mens vraagt zich toch soms af: wie zijn hier nu eigenlijk de hypersensitieve seuten? Volgens mij heten ze niet Herman Van Goethem.