columnJan Mulder
‘Vincent Kompany en Arjen Robben keerden terug uit clubliefde, meer zit er niet achter’
Corona schijnt de noodzaak van een BeNeLiga te hebben aangewakkerd. Voetbalclubs in de Lage Landen kunnen het moeilijk rooien, faillissementen dreigen. Alleen de rijkste clubs hebben nog geen zorgen, maar die kunnen in een ommezien komen. Ooit sceptische bestuurders neigen nu naar een competitie met het buurland. Sceptische buitenstaanders, onder wie ondergetekende, wijzen dan altijd op de geringe aantrekkingskracht van AZ - FC Antwerp voor de Hollanders en Anderlecht - FC Groningen voor de fans in Brussel.
Op 27 juni maakte Arjen Robben bekend dat hij bij zijn oude liefde FC Groningen heeft getekend. Er ontstond net geen run op de nog niet gedrukte tickets voor Anderlecht - FC Groningen, maar het scheelde niet veel. FC Groningen is hot en trending. De financiële zorgen zijn in één klap verdwenen, de spirit is helemaal terug. Groningen leeft - and so does de BeNeLiga, al was het alleen voor die ene wedstrijd. Anderlecht - FC Groningen.
Robben vs. Kompany, komt dat zien. Waar een maand geleden geen Belg een cent voor gaf ('Groningen?'), is nu een enorme trekpleister. En niet alleen in Vlaanderen. 'Clamoroso: torna Robben!' jubelde La Gazzetta dello Sport. 'Lo hago por amor al Groningen,' schreef het Spaanse Marca. Wanneer ook nog The New York Times, The Guardian en l'Équipe lyrische artikelen wijden aan de sensationele comeback van Arjen Robben, gaan de paars-witte supporters in Dilbeek automatisch mee in de euforie en kopen ze alvast een seizoenkaart voor 2021-2022 met RSC Anderlecht - FC Groningen.
Aanhangers van de complottheorie zouden algauw kunnen denken dat achter deze affiche een leger makelaars, bankiers met onduidelijk geld, adel met oud geld, witwassers en influencers, advocaten en tussenpersonen schuilgaat. Eerst had de sluwe groep Kompany en toen Robben succesvol bewogen om weer te gaan voetballen onder het mom van clubliefde (maar in werkelijkheid om de economie van de eigen portemonnee, die van de club en de regio een 'injectie' te geven), daarna werd een publiciteitscampagne uitgedokterd om de marketing van deze transfers optimaal te doen verlopen.
Vincent Kompany en Arjen Robben keerden terug uit clubliefde, meer zit er niet achter. De jongens wilden nog éénmaal hun eerste shirt dragen. Paars-wit en groen-wit. Ze gaven niet alleen zichzelf een 'geschenk uit de hemel', zoals Dagblad van het Noorden met chocoladeletters op de voorpagina kopte, het was een geschenk aan de nostalgie.
Ik kan me goed inleven in het geluk van Kompany en Robben toen ze het idee kregen om naar het oude nest terug te keren, op hetzelfde moment dat in China gigantische contracten klaarlagen, de VS met grandioze avonturen lokte en zelfs Engelse en Italiaanse topclubs nog bereid waren deze wereldsterren op leeftijd een paar seizoenen te bewonderen. Het was halverwege de maand juni. Arjen zei op een ochtend in hun Grünwaldervilla te München tegen zijn vrouw: 'Bernadien, we gaan terug naar Groningen, ik ga weer voor de FC spelen en sluit een comeback in Oranje niet uit.' Bernadien liet een traan en sloot haar man in de armen. Ze liep naar de kast en pakte zijn shirt van achttien jaar geleden van de plank: 'Trek het eens aan.' De zon scheen zacht naar binnen. In de keuken was geen makelaar of sponsor te bekennen die tegensputterde en zei dat een grootheid als Arjen Robben bijvoorbeeld niet op de elektrische fiets naar de training kan.
Arjen Robben belde de directeuren van FC Groningen. Wouter Gudde en Mark-Jan Fledderus scheurden over de Autobahn naar München en kregen hun geschenk uit de hemel. Dat clubliefde nog bestaat, is een zegen voor de sport en een columnist gaat er vanzelf sentimentele jongensboekentaal van schrijven.