ColumnJan Mulder
‘Vincent Kompany voelde zich benadeeld na Anderlecht - Cercle Brugge. Hij heeft ongelijk’
In de race naar de vierde plaats in de Champions’ Play-Offs verloor RSC Anderlecht thuis met 0-2 van Cercle Brugge. Verdiend. Trainer Dominik Thalhammer had een snel en balvaardig elftal opgesteld, Vincent Kompany zei na de wedstrijd: ‘Ik sleep een gevoel mee.’
Wat was er gebeurd? Zijn verdediger Wesley Hoedt had een overtreding begaan die hem na interventie van de VAR een rode in plaats van een gele kaart kostte. Het gevoel van Kompany: ‘Beslissingen die fiftyfifty zijn, draaien negatief uit voor ons. Het is eerder 51 procent voor de tegenstander en 49 procent voor ons, en dat soort details zijn vaak beslissend.’
Lees meer:
Galeriehouders Ronny & Sofie Van de Velde: ‘Tuymans wilde me een schilderij cadeau doen. Ik zei: ‘Sorry, Luc, ik zie dat niet graag’’
De Manchester City-fan die in coma werd geslagen: ‘Kevin De Bruyne, en Pep Guardiola hebben filmpjes gestuurd, maar daar heb ik nog niet naar durven te kijken. Het zou me te machtig worden’
In dat laatste heeft hij ongelijk. Niet de details maar het geheel van de prestatie beslissen een wedstrijd. Details zijn vrij onbelangrijk. Het percentage scheidsrechterlijke beslissingen in het nadeel van Anderlecht, waar Kompany het over had, is niet in overeenstemming met de algemeen verbreide mening: ‘Topclubs worden bevoordeeld, vooral in eigen stadion.’
Ik moet het eens zijn met Kompany. Uit tien jaar Anderlecht en Ajax herinner ik me geen moment dat op voordeel leek. Integendeel, wij mopperden en protesteerden, en maar tegen de scheids zeuren na wéér een nadelig fluitje. Persoonlijk deed ik dat in het plat Gronings, zodat de scheidsrechter geen idee had waarvoor hij uitgescholden werd. Hij schrok natuurlijk wel van de verschrikkelijke klank. Van ‘slaif’ bijvoorbeeld. Opscheplepel van de soep. Of ‘kopstubber’. Ragebol. Een Waal wilde alleen al vanwege mijn vuurspuwende ogen een gele kaart trekken nadat ik hem ‘kou’ (koe) had toegebeten, maar de man bedacht zich op het laatste moment wegens zijn gebrekkige kennis van het Groninger dialect, en dus aan bewijs.
In onze beleving werden we bij topclub Anderlecht voor meer dan 51 procent achtergesteld. Altijd was de hele wereld tegen ons, de betere voetballers, de vanzelfsprekende kampioenen. Daarom moesten we optornen tegen haat en nijd en scheidsrechters die, in de heersende perceptie dat een topclub voordeel geniet, overdreven eerlijk werden. Toen ik in 1965 in het Astridpark arriveerde, was libero Laurent Verbiest vier maanden geschorst omdat hij zó was getergd door de heer Mus dat Laurent hem een handjevol modder op zijn kale schedel had gelegd. Terecht. Dat modderbadje dan. Met pek en veren door de straten jij, partijdige scheidsrechter!
En zo redeneerde ik vanaf de eerste minuten in mijn carrière bij paars-wit voort, gedwongen door de onrechtvaardigheid, een gevoel dat Kompany en zijn spelers in het Lotto Park van zestig jaar later nog steeds koesteren. Lior Refaelov na de teleurstelling tegen Cercle: ‘De twijfelgevallen zijn de jongste weken vaak in het voordeel van de tegenstanders. Ik weet niet waarom.’
Ik wel, Lior. Het zit in jou, voetbalspeler. Alle voetballers van alle clubs voelen zich benadeeld in alle wedstrijden. Terwijl het over een heel seizoen natuurlijk fiftyfifty is: VAR, niet-elektronische beslissingen, pech en mazzel, ballen binnenkant paal erin of eruit. Maar het geklaag is niet uit te roeien. Zelfs Vincent Kompany maakt zichzelf graag klein.
Hij ziet Hoedt een overtreding begaan op een doorgebroken aanvaller van Cercle, hij weet dat de spelregels dan voorschrijven dat de overtreder uit het veld wordt gestuurd, maar Vincent beoordeelt het aldus: ‘Wesley Hoedt dacht de bal te halen. Het was een eerlijke fout. Of dat ook een VAR-interventie verdiende? Het voetbal is nu eenmaal zo, hè.’