ColumnTom Lanoye
Wat betekent ‘vrij’ voor iemand die de middelen ontbeert om zich te voeden, te kleden, te huisvesten?
Zijn Belgen, en Vlamingen par excellence, dan toch vermomde Duitsers?
Ik vroeg het me kortstondig af na een telefoongesprek met mijn theateragente uit Frankfurt. Ze klonk aanvankelijk als haar ouwe opgewekte, dynamische zelf. Al was daar weinig reden toe, zo waarschuwde ze meteen. Al haar collega's op kantoor waren technisch werkloos, zij beredderde in haar eentje de boel en dat kostte maar een paar uur per week. De godganse Duitse podiumkunst lag van Keulen tot Mecklenburg Voor- Pommeren op haar gigantische gat en 'unsere Agentur' alleen al - lang niet de enige speler op het veld - had de afgelopen twee maanden tweehonderdveertig van haar producties zien uitstellen of afgelasten. 'Zweihundertvierzig, Tom!' Het aantal gerateerde tickets liep in de tienduizenden, buitenlandse dansvoorstellingen niet eens inbegrepen. Ik hoorde nu toch onvervalste pijn doorklinken. Meer nog dan teksttheater is choreografie haar geliefde terrein. Ze mag onder meer het oeuvre van Pina Bausch
wereldwijd representeren. De afgelopen jaren is ze juist daarom vaak afgezakt naar Antwerpen. ('Sidi Larbi Cherkaoui is als artistiek directeur een godsgeschenk, bese en jullie dat wel genoeg? Maar tussen haakjes: wat is er met jullie operagebouw aan de hand? Enfin, met dat nieuwe plein ervóór... Blijft dat echt zo leeg en zo lelijk? Het lijkt wel het voormalige Oostblok.')
Bij gebrek aan professionele kout - van mij zijn drie lopende producties stopgezet en twee andere op de lange baan geschoven, hopelijk niet naar Nergenshuizen - bespraken we onze wederzijdse familiale toestand. Willens en wetens maakten we ons al snel schuldig aan de nieuwe rituelen. Die bestaan uit beheerst geklaag en minzame aanvaarding van ons lot. Want 'mensen zoals wij beseffen maar al te goed dat we het alles bij elkaar niet slecht hebben'. We behoren nu eenmaal tot de gegoede middenklasse-met-spaarcenten en we zijn in het bezit van een huis-met-groene-binnenplaats vanwaaruit we in afgrijzen en machteloosheid kunnen kijken naar de rest van de wereld. 'Alle bestaande kloven worden overal nóg groter en dieper!' Blablabla, et cetera... De vaste psalm uit het Grote Corona-Gebedenboek, afdeling West-Europa, sectie Gesettelde Burgers.
Opeens echter klonk Annette - want zo heet ze, een boomlange, gestroomlijnde Schönheit die in haar jeugd vast zelf nog op pointes heeft rondgelopen - toch wranger dan ooit, in de twintig jaar dat we al samenwerken. 'Duitsland deed het dankzij Mutti Merkel voorlopig niet slecht, qua management van de lockdown. Maar dat komt omdat wij Duitsers nog altijd uitblinken in het klakkeloos opvolgen van bevelen en marsorders.' Annette en ik hebben het nog nooit echt over Hitler en zijn bruinhemden gehad. Veel discussie zou het ook niet opleveren. Unsere Agentur is nog opgericht door Rainer Werner Fassbinder en een handvol geestverwanten. Niet bepaald Derde Rijk-nostalgici.
'Maar nu komt het moeilijke deel, Tom. Vrijheid. Hoe langzaam en voorzichtig die ook opnieuw wordt geïnstalleerd, wij Duitsers weten daar geen blijf mee. Dwang is niet onze grootste nachtmerrie. Vrijheid, dát is onze existentiële beproeving. Ik verwacht nu pas incidenten en ongelukken bij de vleet. En een tweede golf die hopelijk geen tsunami blijkt.'
ONDRAAGLIJK LIJDEN
Eén ding heb ik in de loop der jaren over hedendaage Duitsers geleerd: ze zijn te hard voor zichzelf. Over de hele wereld, ook bij ons, wordt er behalve met slecht passende mondkapjes gevochten met het concept vrijheid. Je leest weleens dat een pandemie genadeloos de kwaliteiten en de kwalen van een land, een regime, een sector blootlegt... Misschien geldt dat nog meer voor vrijheid en hoe die wordt vormgegeven, verdedigd of misbruikt.
Of tot cabaret gereduceerd, dat kan ook. Ter-wijl ik dit schrijf, meldt de radio dat de eigenaar van een tweede verblijf aan de Belgische kust een proces inspant tegen de overheid omdat hij nog altijd in zijn hoofdverblijf moet, euh, 'blíjven verblijven', zeg maar. Het is wachten op het moment dat alle tweedeverblijvers zich beroepen op hun ondraaglijke lijden om, indien geen euthanasie, dan toch minstens een dwangsom te eisen in naam van hun vrijheid om te gaan en staan waar hun tweede, derde en vierde nest zich bevinden. Je moet nu eenmaal prioriteiten durven te stellen, in tijden waarin de vuurlinie wordt bevolkt door zorgverleners, caissières en ordehandhavers die zelfs nu somtijds nog niet beschikken over afdoende beschermingsmateriaal bij het uitoefenen van hun vak.
Maar soit. Sta me toe dat ik, hier en nu, ook zelf de volle vrijheid opeis om abrupt te verkassen. Van mijn agente naar mijn eigen vent, en van de Belgische kust toch weer naar Zuid-Afrika.
OERKIP EN GANESH
Amper twee maanden geleden namen hij, het anker van mijn bestaan, en ik deel aan een gestreamd rondetafelgesprek in Café Ganesh. Dat is een coole tent in Observatory, de hipste wijk van Kaapstad.
Smalle straatjes, bonte gevels, veel studenten en galerietjes, navenante eetgelegenheden en antiekshops... De Belgische kunstenaar en kompaan Koen Vanmechelen had, behalve ons beiden, een vijftal lokale beloftes uitgenodigd voor het Cosmocafé. Dat is één van zijn vele concepten, waarvan de opvolging inmiddels - coronae causa - ook al onmogelijk is geworden.
Cosmocafé brengt over de hele wereld kunstenaars en wetenschappers bij elkaar om drie uur lang vrijuit van gedachten te wisselen over 'de interactie en de wederzijdse impact van kunst en mensenrechten'. Het was heerlijk om te zien hoe ons onvoorbereide Kaapse gezelschap - twee dichters, een regisseur, een sociologe en een activiste - met stijgend ongeloof zat te luisteren naar Koens inleiding, waarin hij zichzelf voorstelde aan de hand van zijn basisproject. De reconstructie van wat hij 'de oerkip' noemt, na veel herstellende kruisbestuivingen en uitgekookte kweekprogramma's. Ik zag één van de deelnemers ongerust schuifelend om zich heen kijken, op zoek naar een tweede, verborgen camera. Werd hij niet in de maling genomen? Een kippenren, als installatie in een museum? Bestond België zélf eigenlijk wel, als dat soort dingen daar mogelijk was, in de naam van kunst? Wat een vrije vogels, daar in dat landje!
De echte verbazing sloeg echter pas een paar uur later toe, na een steeds geanimeerder gesprek over artistieke vrijheid en dito verantwoordelijkheid. En het was deze keer geen oerkip, maar mijn
eigen vent die onverwacht een ei legde. 'Freedom is overr a t e d ,' zei hij stellig. Tot consternatie van alle aanwezigen, mezelf inbegrepen.
Ik zat al klaar om hem de les te lezen, met mijn vaste arsenaal aan prikken en porren. ('Hoe kan een trotskist, die zich tegelijk afficheert als Hollandse monarchist, beweren dat vrijheid overroepen is! Je bent verdorie het beste bewijs van het tegendeel!') Maar tot mijn solitaire verbazing viel de rest van de sprekers mijn wederhelft bij - hoewel ze gepokt en gemazeld waren in de geschiedenis van the Struggle for Freedom, en niet weinig trots op de sterke grondwet van hun land. Ja, vrijheid kón bijzonder problematisch zijn en ze was zeker nooit absoluut. Ze kon om te beginnen botsen met de vrijheid van anderen en al evenzeer met die van het algemeen belang.
Maar wat betekende bovendien 'vrij' voor iemand die letterlijk niet bemiddeld was? Die de middelen ontbeerde om zich te voeden, te kleden, te huisvesten? De beslissingen die zo iemand nam, waren nooit ontdaan van dwang. Voor zo iemand is vrijheid eigenlijk onbestaande.
Ik denk de laatste dagen vaak aan hen terug. Hoe is het hun tijdens de keiharde lockdown vergaan? Alle cafés en eettentjes zijn nog altijd dicht, Observatory lijkt uitgestorven, de verkoop van alcohol en sigaretten is al zeven weken verboden, de zwarte markt groeit uit zijn voegen, steun voor artiesten is er amper, de hongersnood in the townships wordt steeds nijpender. Maar joggen mag wel weer en de hond uitlaten ook, zij het op bepaalde uren.
Het aantal coronadoden blijft voorlopig beperkt tot tweehonderdvijftig. De angst regeert niettemin alom, de piek van de werkloosheid raakt niet afgevlakt, alle scholen blijven gesloten, duizenden voedselpakketten komen niet ter plekke, honderdduizenden hebben wel al een financiele ondersteuning ontvangen. En ja, er ís gemor, er ís harde kritiek op het inperken van mensenrechten, er zíjn plunderingen en daarnaast excessen van militairen die het vertikken om geduldig politieman te spelen, er zíjn sectoren die en bloc naar de rechter stappen om versoepelingen af te dwingen... Maar grosso modo valt op hoe ruim de regering van Cyril Ramaphosa nog altijd wordt gesteund. Ook door de pers, ook door oppositiepartijen. Op dit moment primeert het groepsbelang, en naar westerse normen wordt die overtuiging merkwaardig breed gedragen.
Datzelfde kunnen we bepaald niet zeggen van Amerika, de zelfverklaarde Bakermat van de Dapperen en de Vrijelingen. Over hen wil ik het een volgende keer hebben. In alle ongedwongenheid, en zonder me te overroepen.