ColumnJan Mulder
‘Zelden is er zo'n lieve Rode Duivel voor de televisiecamera verschenen’
In de eerste aflevering van 'All or Nothing', een serie van Amazon over coach José Mourinho van Tottenham Hotspur, zegt hij tegen zijn spelers: 'You are a team of good guys, but good guys never win.'
Daar zat het zwikje. Harry Kane boog het hoofd en Eric Dier begon aan zijn schoenveters te wriemelen. Op de gezichten van Jan en Toby verdween het laatste restje spelvreugde. Son Heung-min begreep José niet en liet zijn mooiste glimlach zien. Later op de dag moest Heung-min in een persoonlijk gesprek aan Mourinho uitleggen wat hij met die domme lach bedoelde. Dat gesprek haalde de eindmontage niet, maar waarschijnlijk heeft de befaamde coach in het kader van de heropvoeding van Son Heung-min nóg een cliché uit het trainersjargon bovengehaald: 'Alle neuzen moeten weer dezelfde kant op.' Son doet er goed aan dit advies te vergeten. Het team heeft meer aan de neus die een keer de andere kant opkijkt.
Wijsheden als 'good guys never win' schreeuwen vaak om het tegenovergestelde, in dit geval: 'You are a team of bad guys, but bad guys never win.' FC Barcelona werd het beste team ter wereld en speelde jarenlang het mooiste voetbal ooit, dankzij de goedzakken Iniesta en Xabi. In de jaren 70 bezat FC Bayern München de as Beckenbauer-Breitner-Müller en won het drie keer op rij de Europacup. Ze spraken zangerig Beiers en speelden op dezelfde muziek hun wedstrijden. De sierlijkheid van Beckenbauer maakte Bayern München groot, niet zijn slechte inborst vol slidings en tackles. De beste speler die Anderlecht ooit bezat, Robbie Rensenbrink, was de goedheid zelve, thuis en op het veld. Hij schonk de club twee Europacups en onvergankelijke roem. Zo wemelt het van de zachtaardigen die de wereld veroverden: Pirlo, Socrates, Pelé, Charlton, Bergkamp, Tahamata, Garrincha, Rivera.
Mourinho komt niet verder dan de clichés van het management. Het jongste bewijs van zijn ongelijk over goed en slecht werd geleverd in de kwartfinale van de Champions League, toen Atlético Madrid door RB Leipzig twee keer drie kwartier van het kastje naar de muur werd getikt. De bad guys van Simeone legden het grandioos af tegen de nette leerlingen van meester Nagelsmann. De badste aller voetballers op aarde, Diego Costa, kreeg geen voet aan de grond bij de oppermachtige Upamecano. Hoe deed Upamecano dat? Op techniek en snelheid. Deze verblindend goeie centrale verdediger van RB Leipzig maakte in de hele wedstrijd één overtreding.
En toen kwam België-IJsland. Bij de almaar voortdurende afwezigheid van Eden Hazard had bondscoach Roberto Martínez op de linkerflank gekozen voor Jérémy Doku, RSC Anderlecht. De wedstrijd begon en Jérémy stond te trillen op zijn benen. Na een kwartier had hij nog geen bal gehad. De eerste die zijn medespelers hem gaven, werd een mislukking. Waar hij in normale doen zo kundig in is, de vaste aanname en de snelle dribbel daarna, draaide telkens uit op geknoei. Om hem te beschermen zou Martínez Doku in de rust wel vervangen, dacht men. Martínez liet Doku staan. Tien minuten in de tweede helft, na weer een mislukte controle, zoomde de camera in op Jérémy Doku. Zijn lip trilde. Ik voelde medelijden met de debutant. Hoefde niet: even later trapte Doku al een mooie voorzet en op het halfuur schoot hij de schitterende 5-1 in de bovenhoek. Zelden is er zo'n lieve Rode Duivel voor de televisiecamera verschenen om zijn commentaar op de wedstrijd te geven.
De volgende dag werd in Het Laatste Nieuws verslag gedaan van de nacht vol herhalingen van het doelpunt in de eenvoudige huiskamer van papa David en mama Belinda. Broer en alle zusjes mochten opblijven tot halfdrie, glaasje Fanta erbij. Het goede kwam uit Borgerhout. Jérémy Doku wacht een rijke carrière.